Devoir (moeten)

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Het werkwoord Devoir

Wat betekent devoir

devoir in 3 tijden

- présent = tt: ik moet

- passé composé = v.t.t. : ik heb gemoeten

- imparfait = o.v.t : ik moest

vertaal: ik moet (= présent)

welk hulpwerkwoord gebruik je bij de passé composé: ik .... gemoeten

wat is het voltooid deelwoord van moeten: ik heb....../j'ai......

imparfait: hoe maak je die stam ook al weer?

vul alle achteruitgangen
van imparfait in

wat is de nous vorm van de présent van devoir?

1. nous devoirons
2. nous devons
3. nous avons dû
4. nous devions

vul in:
tu ....... acheter des pommes (imparfait)

kies uit:
jullie hebben op tijd moeten vertrekken (passé composé)

1. vous devons partir à l'heure
2. vous deviez partir à l'heure
3. vous devez partir à l'heure
4. vous avez dû partir à l'heure

Vertaal: jij moet werken (travailler)

Wij moesten praten (parler)

Zij heeft moeten betalen (payer)