Engels Chapter 4.3 LMA1

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1.5 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Week 40
*Recap last week
*Chapter 4.3 Brochures
*Grammar: questions??
*Entry test Nu Engels
*Translation Osmotic Value page 22+Lab safety/lab terminology
Reminder: Deadline 10-10-2021

Slide 3 - Diapositive

Recap grammar
The fish (R) is......
than the fish(L).

Slide 4 - Diapositive

The shark is the.............fish.

Slide 5 - Diapositive

Chapter 4.3 Brochure
Scannen<-> Skimmen (check next slide)
Zoekend lezen<->Globaal lezen

Nu Engels Explanation

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Brochures zijn eenvoudige informatieve teksten.
Er zijn twee manieren om snel informatie te krijgen:
Zoek je specifieke informatie? Dan kun je scannen (zoekend lezen). Dit betekent dat je de tekst vlot doorkijkt, speurend naar een of twee woorden die te maken hebben met de informatie die je zoekt.
Wil je zonder de hele tekst te lezen een idee krijgen van waar de tekst over gaat? Dan kun je de tekst skimmen (globaal lezen). Lees de titel, introductie en de tussenkopjes, en kijk naar hoe groot de verschillende onderdelen zijn (groot is belangrijk, klein minder). Kijk ook goed naar eventuele afbeeldingen, om te zien wat voor informatie je daaruit haalt.


Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je een zin vragend in het Engels ?

Slide 9 - Question ouverte

Make a question:
Jason loves to eat pizza's.
A
Loves Jason to eat pizza's?
B
Do Jason love to eat pizza's?
C
Does Jason loves to eat pizza's?
D
Does Jason love to eat pizza's?

Slide 10 - Quiz

Make a question:
She booked a trip to Australia.
A
Do she book a trip to Australia?
B
Does she booked a trip to Australia?
C
Did she book a trip to Australia?
D
Did she booked a trip to Australia?

Slide 11 - Quiz

Uitleg vraagzinnen:
Do+hele werkwoord: They like to travel ->Do they like to travel?
He likes to travel->Does he like to travel ?
Verleden tijd: Did he like to travel ?
Uitzonderingen:
Can, will, shall, must, may,  bv. Can she come to your party?
Could, would, should, must, might, bv. Could she come to the party ?
Be->is. are (tt)                             was,were (vt)
Have->has, have (tt)        had(vt)               

Slide 12 - Diapositive

Make the enry test: Basic or short learning route

Slide 13 - Diapositive

Result Entry test:
Basic learning route:
exercises 1+2+3+4+gramar 09 questions

Short learning route

Slide 14 - Diapositive

Labprotocol Osmotic value in potato cells

Slide 15 - Diapositive

Translate
Osmotic value in potato cells page 22

Slide 16 - Diapositive

Finish Lab glassware assignment

Slide 17 - Diapositive

Next week
*Finish Chapter 4.3 Nu Engels exercises 1,2,3+ grammar 09 questions+extra
*Finish your translation Osmotic value in potato cells, pages 20+21+22
and Lab safety+terminology
Deadline: 10-10-2021

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive