transport

Transport

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Transport

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Basisstof 1: Bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma (55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (45%). 
Bloedplasma: water met plasma-eiwitten en opgeloste stoffen. Bloedplasma vervoert zuurstof (een klein beetje) voedingsstoffen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen. 

Slide 3 - Diapositive

Bloedcellen

Slide 4 - Diapositive

Rode bloedcellen
  • Gevormd in de rode beenmerg
  • Afgebroken door de rode beenmerg, lever en milt
  • Bevat hemoglobine

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Witte bloedcellen
  • Hebben celkern
  • Geen vaste vorm
  • Maken ziekteverwekkers onschadelijk
  • Gevormd in de rode beenmerg
  • Leukemie > vorming van onrijpe witte  bloedcellen

Slide 7 - Diapositive

Bloedplaatjes
  • Geen cel = geen celkern
  • Resten van de dode cellen
  • Belangrijk voor bloedstolling
  • Trombose > bloedstolsel in een bloedvat 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Rode bloedcellen hebben geen functie
B
Zuurstof vervoeren
C
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren
D
Koolstofdioxide vervoeren

Slide 10 - Quiz


Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Ziekteverwekkers onschadelijk maken
B
Zuurstof vervoeren
C
Koolstofdioxide afvoeren
D
Zuurstof opnemen

Slide 11 - Quiz



Hart-longen-hart = kleine bloedsomloop

Slide 12 - Diapositive



Hart-organen-hart = grote bloedsomloop

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 15 - Quiz

Wanneer je in je vinger snijd, welke route lopen ziekteverwekkers af voor ze bij de aorta komen?

Slide 16 - Question ouverte

Basisstof 3: Bloedvaten

Slide 17 - Diapositive

In welke volgorde stroomt het bloed?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 18 - Quiz

Heeft klepjes
A
Slagader
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 19 - Quiz

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 20 - Quiz

Basisstof 4: hart- en vaatziekten

Slide 21 - Diapositive

Statistieken

Slide 22 - Diapositive

Slagaderverkalking

Slide 23 - Diapositive

Hartinfarct 

Slide 24 - Diapositive

Hartritmestoornis
Hartritme = snelheid waarmee het hart samentrekt

Normale hartritme is verstoord 

Impulsen werken niet altijd?

Pacemaker 

Slide 25 - Diapositive

wat kun je doen om slagaderverkalking te voorkomen?
A
niet roken
B
regelmatig ontspannen
C
weinig alcohol dinken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 26 - Quiz

Hoe noemen we een verstopping in de bloedvaten van de hersenen?
A
hartinfarct
B
beroerte
C
hersenschudding
D
hartstilstand

Slide 27 - Quiz