Dag 9

Thema 3
Wonen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 3
Wonen

Slide 1 - Diapositive

schoonmaken
  • zorgen dat iets niet meer vies is
  • werkwoord : ik maak schoon
  • zin: Die man maakt de kamer altijd heel goed schoon.
46

Slide 2 - Diapositive

de soort
  • verzameling van mensen of dingen met dezelfde kenmerken.
  • = het type
  • de soort - de soorten.
  • Zin: Wat voor soort telefoon heb jij?
49

Slide 3 - Diapositive

spullen
  • het eigendom van iemand
  • = verschillende dingen
  • verkleinwoord: spulletjes
  • Zin: Wil jij je spullen uit de kast pakken?
  • Zin: Waar zijn de spullen van Mohammed?
50

Slide 4 - Diapositive

de tuin
  • stuk grond bij een huis of gebouw
  • met planten, bloemen, bomen
  • meervoud: de tuinen
  • zin: De tuin bij mijn huis is klein.
  • zin: Ik werk graag in de tuin, mijn tuin is heel mooi. 
55

Slide 5 - Diapositive

van
  • bezit
  • hoort bij iets/iemand
  • zin: Van wie is deze jas?
  • zin: Deze telefoon is van mij! 
57

Slide 6 - Diapositive

Wat maak jij graag schoon?

Slide 7 - Carte mentale

Wat maak jij NIET graag schoon?

Slide 8 - Carte mentale

A - Hij schoonmaakt mijn kamer.
B - Ik maak mijn kamer schoon.
C - Jij moet je kamer schoonmaken.
45
A
A - fout B - goed C - fout
B
A - fout B - fout C - goed
C
A - fout B - goed C - goed
D
A - goed B - goed C - goed

Slide 9 - Quiz

Een appel is een ......... fruit.
47
A
soort
B
voorbeeld
C
fout
D
blauw

Slide 10 - Quiz

A - Hij gebruikt veel spullen bij het koken.
B - Ik gooi mijn spullen in de auto.
C - Wij willen veel spullen kopen.
D - Er liggen veel spullen in mijn kamer.
Dag 6
48
A
A - Goed B - Goed C - Goed D - Goed
B
A - Goed B - Goed C - Fout D - Fout
C
A - Fout B - Fout C - Fout D - Fout
D
A - Fout B - Goed C - Goed D - Goed

Slide 11 - Quiz

A - het station
B - de tafel
C - de steol
D - de tuin
50-51-52-53
A
A - fout B - Goed C - Goed D - Goed
B
A - Goed B - Goed C - fout D - Goed
C
A - Goed B - Goed C - Goed D - fout
D
A - Goed B - fout C - Goed D - Goed

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met het woord:
'van'
Gebruik 5-8 woorden!
Dag 7
55

Slide 13 - Question ouverte