Th2h | Online les | présent + passé-composé

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Comment tu te sens aujourd'hui?

Slide 3 - Question ouverte

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances de Noël?
A
je n'ai rien fait de spécial
B
J'ai rencontré mes amis
C
J'ai été chez ma famille
D
Je suis resté(e) à la maison

Slide 4 - Quiz

Waarom is de vorige vraag gesteld
in de "passé-composé"?
(geef antwoord in het Nederlands)

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances? Écris une phrase en français.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

12

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Comment tu te sens aujourd'hui?

Slide 12 - Question ouverte

00:51

Slide 13 - Diapositive

00:51
Wat doet deze mevrouw in haar vrije tijd
A
zij reist, zij sport, zij luistert muziek
B
zij eet, zij leest, zij luistert muziek
C
zij reist, zij leest, zij luistert muziek
D
zij sport, zij leest, zij luistert muziek

Slide 14 - Quiz

01:09
Wat is WEL een hobby van deze meneer?
A
eten (manger)
B
voetballen (faire du foot)
C
chanter (zingen)
D
faire du vélo (fietsen)

Slide 15 - Quiz

01:17
Deze meiden doen meerdere dingen in hun vrije tijd. Welke 2 dingen doen ze hetzelfde? Geef antwoord in et Nederlands

Slide 16 - Question ouverte

01:27
Welke werkwoord van mening gebruikt het meisje om te vertellen wat ze doet?
A
aimer
B
adorer
C
préférer
D
détester

Slide 17 - Quiz

01:41
Welke werkwoord van mening gebruikt het meisje om te vertellen wat ze doet?
A
aimer
B
adorer
C
préférer
D
détester

Slide 18 - Quiz

01:50

Slide 19 - Diapositive

01:50

Slide 20 - Diapositive

01:50
Wat zijn de hobby's van deze mevrouw? meerdere antwoorden mogelijk.
A
lezen
B
tenissen
C
naar het strand gaan
D
afspreken met vrienden

Slide 21 - Quiz

03:18
Wat betekent "faire de la course à pied" (je mag het opzoeken)

Slide 22 - Question ouverte

04:09
"pendant mon temps libre....", bijna iedereen begint zijn zin hiermee. Wat betekent dat volgens jou?

Slide 23 - Question ouverte

04:21
Hoe zegt zij
dat ze het leuk
vindt om vrienden te
ontmoeten?

Slide 24 - Question ouverte

In welke tijd praten de mensen over hun
vrije tijd (routine/dagelijkse leven)
en waarom?
(geef antwoord in het Nederlands)

Slide 25 - Carte mentale

Beantwoord nu de vraag: Qu'est ce que tu fais pendant ton temps libre?

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive

Waarom stellen wij een
vraag over je afgelopen
vakantie in de "passé-composé" en
een vraag over je vrije tijd in de "présent?"

Slide 28 - Carte mentale

Pendant mon temps libre......
je lis
je regarde Netflix
je fais du sport
je joue à la console
je vois mes amis

Slide 29 - Sondage

qu'est ce que tu aimes
faire avec tes amis
pendant ton temps libre?

Slide 30 - Carte mentale

Raconte une activité que tu
as fait l'année dernière
avec tes amis....

Slide 31 - Question ouverte

Ik kan nu goed vertellen over een moment uit mijn leven uit het verleden in het Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Ik kan nu goed vertellen over mijn vrije tijd in het Frans
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Comment tu te sens aujourd'hui?

Slide 36 - Question ouverte

Qu'est ce que tu as fait pendant les vacances de février?

Slide 37 - Question ouverte

De volgende vraag die ik ga stellen gaat over wat je normaal gesproken leuk vindt om te doen tijdens jouw vakantie.
In welke tijd ga je straks de vraag beantwoorden?
A
passé-composé (voltooid deelwoord tijd)
B
présent (tegenwoordige tijd)
C
geen van beide
D
weet ik niet

Slide 38 - Quiz

Qu'est-ce que tu aimes faire pendant tes vacances?

Slide 39 - Question ouverte

Wat is de functie van de 2 woorden die rood zijn?


Le petit garçon hollandais

Slide 40 - Diapositive

functie 2 rode woorden?

Slide 41 - Carte mentale