Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Comment tu te sens aujourd'hui?
Slide 3 - Question ouverte
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances de Noël?
A
je n'ai rien fait de spécial
B
J'ai rencontré mes amis
C
J'ai rendu visite à ma famille
D
Je suis resté(e) à la maison
Slide 4 - Quiz
Waarom is de vorige vraag gesteld in de "passé-composé"? (geef antwoord in het Nederlands)
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Expliquez! Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances? Écris une phrase en français.
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
00:10
Wat gaat er in deze video gebeuren?
A
iemand gaat lesgeven
B
iemand gaat zijn dagelijkse routine vertellen
C
iemand gaat een uitleg geven over de "passé-composé"
D
iemand gaat praten over zijn hobby
Slide 11 - Quiz
00:46
In welke tijd gaat Charlotte haar dagelijkse routine vertellen? en waarom? (geef antwoord in het Nederlands)
Slide 12 - Question ouverte
Chaque
après (cela)
et
quand
puis
généralement
vers
enfin
iedere / elke
vervolgens
na dat / vervolgens
en
tegen (een bepaalde uur)
wanneer (niet als vraagwoord)
gewoonlijk
uiteindelijk (als laatste)
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Schrijf nu 1 Franse zin over je gewoontes tijdens de vakantie (gebruik minimaal 1 signaalwoord)
Slide 15 - Question ouverte
de gewoontes uit mijn leven vertel ik in de "présent" omdat....
A
ik er van houd
B
het iets is uit mijn leven wat niet afgelopen is
C
het in de vakantie was en nu niet meer
D
weet ik niet
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Diapositive
00:41
Slide 19 - Diapositive
Beantwoord nu zelf de vraag: Qu'est ce que tu fais pendant ton temps libre?
Slide 20 - Question ouverte
Raconte une activité que tu as fait l'année dernière avec tes amis....
Slide 21 - Question ouverte
Ik weet nu hoe ik iets vertel over een afgelopen periode van mijn leven in het Frans
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Sondage
Ik weet nu hoe ik iets vertel over mijn dagelijkse routine en mijn hobby's in het Frans
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Sondage
00:41
Wat is de vraag die gesteld wordt? Geef antwoord in het Nederlands.
Slide 24 - Question ouverte
00:51
Wat doet deze mevrouw in haar vrije tijd
A
zij reist, zij sport, zij luistert muziek
B
zij eet, zij leest, zij luistert muziek
C
zij reist, zij leest, zij luistert muziek
D
zij sport, zij leest, zij luistert muziek
Slide 25 - Quiz
01:09
Wat is WEL een hobby van deze meneer?
A
eten (manger)
B
voetballen (faire du foot)
C
chanter (zingen)
D
faire du vélo (fietsen)
Slide 26 - Quiz
01:17
Slide 27 - Diapositive
01:17
Deze meiden doen meerdere dingen in hun vrije tijd. Welke 2 dingen doen ze hetzelfde? Geef antwoord in et Nederlands
Slide 28 - Question ouverte
01:27
Slide 29 - Diapositive
01:41
Slide 30 - Diapositive
01:27
Welke werkwoord van mening gebruikt het meisje om te vertellen wat ze doet?
A
aimer
B
adorer
C
préférer
D
détester
Slide 31 - Quiz
01:41
Welke werkwoord van mening gebruikt het meisje om te vertellen wat ze doet?
A
aimer
B
adorer
C
préférer
D
détester
Slide 32 - Quiz
01:50
Wat zijn de hobby's van deze mevrouw? meerdere antwoorden mogelijk.
A
lezen
B
tenissen
C
naar het strand gaan
D
afspreken met vrienden
Slide 33 - Quiz
03:18
Wat betekent "faire de la course à pied" (je mag het opzoeken)
Slide 34 - Question ouverte
04:09
"pendant mon temps libre....", bijna iedereen begint zijn zin hiermee. Wat betekent dat volgens jou?
Slide 35 - Question ouverte
04:21
Hoe zegt zij dat ze het leuk vindt om vrienden te ontmoeten?
Slide 36 - Question ouverte
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Comment tu te sens aujourd'hui?
Slide 39 - Question ouverte
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances de février?
Slide 40 - Question ouverte
De volgende vraag die ik ga stellen gaat over wat je normaal gesproken leuk vindt om te doen tijdens jouw vakantie. In welke tijd ga je straks de vraag beantwoorden?
A
passé-composé (voltooid deelwoord tijd)
B
présent (tegenwoordige tijd)
C
geen van beide
D
weet ik niet
Slide 41 - Quiz
Qu'est-ce que tu aimes faire pendant tes vacances?
Slide 42 - Question ouverte
Donne ton opinion: qu'est ce que tu penses du retour au collège?