Woche 2 2HV

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Woche 2 P1

Sehen und Hören: https://www.youtube.com/watch?v=b0LeoEPfvkc

Schreiben:  Mein Vorsatz 2020 ist: / Meine gute Vorsätze 2020 sind: 

Sprechen: https://www.youtube.com/watch?v=ecrQfCKKa-E

Besprechung: Klassenarbeit Kap. 3 

Lernziele dieser Unterrichtsstunde

1. Je kan een video over goede voornemens verstaan. 

2. Je kan je goede voornemens in het Duits formuleren.

3. Je weet waaraan je moet werken en hoe je eraan kan werken na de bespreking over het PW Kap. 3.

www.zdf.de

Schreibaufgabe: 

1.Ihr arbeitet zu viert. Zusammen übersetzt ihr alle gute Vorsätze ins Niederländische. 

2. Nach schreibt jeder fünf gute Vorsätze in sein Heft auf. 

 Mein Vorsatz 2022 ist: / Meine gute Vorsätze 2022 sind:

Ich hoffe, dass jede(r) Schüler(in) das Schuljahr erfolgreich abschließt und in die nächste Klasse versetzt wird.

Was ich mach im nächsten Jahr?

Alles besser ist doch klar! 

Andererseits: auch dieses Jahr, 

fand ich mich ganz wunderbar. 

(wiederholen)

Oh yeah!

Woche 2 P2

Kap. 4 Grammatik A: Het werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen

                          FEesttenten Regel 

                         HAVO: S. 114 FEesttenten, s-klank

                         VWO: S. 114 FEesttenten, s-klank, d/t regel

Stap 1: de stam van het werkwoord vinden

              glauben, wünschen, begeistern, streicheln

Stap 2: wat is de FEesttenten regel

Lernziele dieser Unterrichtsstunde

1.  Je kan de stam van de werkwoorden herkennen.

2. Je kan de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen door de FEesttenten regel toe te passen. 

3. Je kan een video verstaan over een paar grote veranderingen in Duitsland in 2022. 

Uitleg FEesttenten regel

Stap 1: De stam van het werkwoord vinden

              glauben, wünschen, begeistern, basteln

Stap 2: Wat is de FEesttenten regel en hoe pas je hem toe? 

Stap 3: HAVO: s-klank

                VWO: d/t groep

Toepassing: HAVO: S. 115 Aufg. 19 (basis), 20, 21

                VWO: S. 115 Aufg. 19, 20

Übersetze die Sätze

1. Mijn oom schenkt mij (mir) een glas. schenken: schenken

2. Jullie versieren de kerstboom. versieren: schmücken

3. Mijn zus wenst mij (mir) een fijne vakantie. een fijne vakantie:  schöne Ferien. 

4. Jij laat mij (mir) je kamer (dein Zimmer) zien. Laten zien: zeigen.

5. Mijn moeder snoept graag. snoepen: naschen

6. Mijn ouders houden van mij. houden van: lieben

7. Drink je de thee met suiker? drinken: trinken  suiker: Zucker

8. Waar kom je vandaan?

9. Wanneer gaan jullie naar huis? naar huis: nach Hause

10. Wie woont in Haarlem?

11. Hoe kook je de soep?

Sehen und Hören: Logo TV

Tierschutz, Umwelt, Porto – 2022 bringt einige Änderungen mit sich. Einige neue Gesetze und Regelungen stellen wir euch im Video vor.

https://www.zdf.de/kinder/logo/2022-das-aendert-sich-100.html

Woche 2 P3 Nur für 2Hb

1. Drei Lesetexte über die Hunde, die Zebras und die Eichhörchen. Ihr arbeitet zu zweit. Hört zuerst die Instruktion zu. 

2. Arbeitet an die mündlichen Prüfung. 

vs-material.wegerer.at

vs-material.wegerer.at

vs-material.wegerer.at

Woche 3

Kap. 4 Grammatik B: Het voltooid deelwoord (das Partizip)