Zinsdelen oefenen

Wat gaan we doen?
We gaan verder met 1.7 grammatica

Maar eerst: de zinsdelen oefenen...

Waarom gaan we die oefenen?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
We gaan verder met 1.7 grammatica

Maar eerst: de zinsdelen oefenen...

Waarom gaan we die oefenen?

Slide 1 - Diapositive

Ik begrijp de zinsdelen al helemaal. Ik weet precies hoe je ze kunt vinden.
010

Slide 2 - Sondage

Aan het einde van de les: 
  • kunnen jullie zinsdelen vinden
  • jullie kunnen de zinsdelen PV en O benoemen 

Slide 3 - Diapositive

Wat zie je hier:
Jantje loopt op straat.
Op straat loopt Jantje.

Slide 4 - Carte mentale

De zinsdelen zijn van plek gewisseld!

Jantje reed op straat. 
Op straat reed Jantje. 
Wie weet nog nog hoe je de PV vindt? Want die heb je nodig om de zin te kunnen verdelen.

Slide 5 - Diapositive

De persoonsvorm vind je door: 
  1. de zin vragend te maken (de pv komt vooraan)
  2. de zin in een andere tijd te zetten (de pv verandert)
  3. de zin in meervoud of juist enkelvoud zetten (de pv verandert)

Slide 6 - Diapositive

Wat is in deze zin de pv?

De auto reed gisteren op het fietspad. 



Nu kun je voor de pv steeds een andere deel van de zin zetten: Op het fietspad reed de auto gisteren. 
Gisteren reed de auto op het fietspad. 

Slide 7 - Diapositive

Doe nu hetzelfde met de volgende zinnen
(in je schrift)


Jantje heeft een lekker ijsje gegeten. 
Pietje is verliefd op zijn buurmeisje.
De poes vindt zijn eten niet zo lekker.  
Uit hoeveel zinsdelen bestaan deze zinnen?

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel zinsdelen heeft de zin:
De drukke klas maakte de docent helemaal gek.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 9 - Quiz

En deze?
De lange jongen kuste het kleine meisje op het schoolplein.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 10 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp
in een zin?

Slide 11 - Carte mentale

Het onderwerp vind je door: 
de vraag te stellen: 

wie/wat + pv?

Jantje loopt op straat. 
Wie + pv?
Wie loopt? Jantje. Hij is het onderwerp 
Wie doet er iets?

Slide 12 - Diapositive

Wat is het onderwerp in deze zin:
Alle kinderen vinden de Nederlandse les de allerleukste les.
A
alle kinderen
B
vinden
C
de Nederlandse les
D
de leukste les

Slide 13 - Quiz

Alle kinderen vinden de Nederlandse les de leukste les. 
Stap 1. Zoek de pv
Vinden alle kinderen...

Stap 2. Wie/wat + pv
Wie vinden? Alle kinderen 

Het onderwerp is dus: alle kinderen 

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!
Verder werken aan 1.7 grammatica. 
Klaar? 
Begin aan Test jezelf 1.7 
(Vraag wel eerst of ik even 
meekijk 
hoe je het hebt gedaan!)


timer
25:00

Slide 15 - Diapositive

Hoe vond je het vandaag gaan?
010

Slide 16 - Sondage

Als je nu weet dat ik dit onderdeel in de toets ga behandelen, hoe vind je dat dan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Wat heb je deze les
gedaan/geleerd?

Slide 18 - Carte mentale

Over welk onderdeel zou je
nog extra uitleg willen
krijgen?

Slide 19 - Carte mentale