3.2 Het bestuur van de polis

H3. De Grieken


Par. 3.2 Het bestuur van de polis
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3. De Grieken


Par. 3.2 Het bestuur van de polis

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat de volgende vier bestuursvormen uitleggen: monarchie, aristocratie, tirannie en democratie

Slide 2 - Diapositive

Theseus en Ariadne
  • Er bestaan veel Griekse verhalen over helden en goden deze verhalen worden mythes genoemd

  • Het verhaal van Theseus en Ariadne is zo'n mythe

Slide 3 - Diapositive


Slide 4 - Diapositive

Alles wat met het besturen van een land of stad te maken heeft noemen we:
timer
0:20
A
politiek
B
poleis
C
polis
D
democratie

Slide 5 - Quiz

Politiek
Manieren van stadstaten besturen in het oude Griekenland.
  • Monarchie
  • Aristocratie
  • Tirannie
  • Democratie

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Een monarchie

Slide 8 - Diapositive

Monarchie
  • Poleis waren in het begin vaak een  monarchie.

  • Een erfelijke koning (monarch) heeft de macht.

  • Geadviseerd door een raad van ouderlingen (oude wijze mannen).

Slide 9 - Diapositive

Maar wat als een vorst of koning komt te overlijden... ? 

Slide 10 - Diapositive

Aristocratie

Slide 11 - Diapositive

Politiek in Athene
  • Griekse poleis hadden onderling vaak oorlog.

  • Rijke mannen, die zelf hun uitrusting betaalden.

  • In ruil voor het beschermen van hun polis kregen ze inspraak in het bestuur...

Slide 12 - Diapositive

Aristocratie
  • Bestuur door een kleine groep aanzienlijken (rijken).

  • Vanaf 800 v.C.

  • Kwamen een paar keer per jaar  samen in een volksvergadering en namen samen beslissingen.

Slide 13 - Diapositive

Wat is een tiran?

Slide 14 - Question ouverte

Tirannie
  • Soms trok één van de aristocraten alle macht naar zich toe.

  • Hij wordt dan een tiran: een alleenheerser.

  • Zijn bestuur wordt dan een tirannie genoemd.

Slide 15 - Diapositive

Wat voor bestuursvorm heeft Nederland op dit moment?
A
dictatuur
B
aristocratie
C
democratie
D
tirannie

Slide 16 - Quiz

Monarchie
Aristocratie
Tirannie
Democratie
timer
10:00

Slide 17 - Diapositive

Afsluiten en hw

Af van het leerlingportaal 3.2: .......


monarchie, aristocratie, tirannie en democratie

Slide 18 - Diapositive

H3. De Grieken


Par. 3.2 Het bestuur van de polis
Tweede les

Slide 19 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat de volgende vier bestuursvormen uitleggen: monarchie, aristocratie, tirannie en democratie

Slide 20 - Diapositive

HW nakijken en bespreken

Slide 21 - Diapositive

Zie afbeelding 10 

Slide 22 - Diapositive

Het volk beslist


  • Maar na de 6e eeuw v.ch. bedacht Kleisthenes een nieuw systeem. Voortaan nam een volksvergadering de beslissingen

  • Iedere burger mocht daaraan deelnemen

  • Bij een democratie ligt de macht bij de burger

Slide 23 - Diapositive

Burgers
  • Burgers hadden stemrecht

  • Alleen volwassen mannen waarvan beide ouders in Athene geboren waren waren burger

Slide 24 - Diapositive

Wat is een tirannie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 25 - Quiz

Wat is een aristocratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 26 - Quiz

Wat is een monarchie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering door een vorst, meestal een koning
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 27 - Quiz

Wat is een democratie?
A
Een regering van een kleine groep aanzienlijken
B
Een regering waarbij het volk beslist
C
Een regering waar meneer Schutte alle macht heeft
D
Een regering met een alleenheerser die de macht gegrepen heeft

Slide 28 - Quiz

Maak de juiste combinaties:
1: Democratie A: Een koning heeft de macht
2: Aristocratie B: Het volk heeft de macht
3: Monarchie C: De adel heeft de macht
4: Tirannie D: Met geweld de macht gegrepen
A
1B, 2A, 3D, 4C
B
1B, 2C, 3A, 4D
C
1A, 2B, 3C, 4D
D
1D, 2C, 3B, 4A

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Zelfstandig werken
Leerlingportaal opdrachten van paragraaf 3.2.

Slide 31 - Diapositive