Grammar: S vs 'S

Grammar: 'S and S
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammar: 'S and S

Slide 1 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
Tree
A
Trees
B
Tree's

Slide 2 - Quiz

Wat is het meervoud van:
Way
A
Ways
B
Way's

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van:
Girl
A
Girls
B
Girl's

Slide 4 - Quiz

Woord+S
Alleen bij meervoud: 

1 chair     -->        2+ chairs
1 boy        -->        2+ boys
1 game    -->       2+ games

Slide 5 - Diapositive

Woord + 'S
  • Afkorten van werkwoorden
    He is       -->  He's                    It is --> It's
    She is     --> She's

  • Aangeven dat iets van iemand is
    My friend's car      -->    De auto van mijn vriend(in)
    My brother's book   -->   Het boek van mijn broer

Slide 6 - Diapositive

Hoe zeg ik:
De fiets van mijn zus
A
My sisters bycicle
B
My sister's bycicle

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg ik:
Het huis van mijn vriend(in)
A
My friends house
B
My friend's house

Slide 8 - Quiz

'S bij bezit
  • Bij woorden
    My dog's toy    -->   Het speeltje van mijn hond
    My car's engine   --> De motor van mijn auto




Slide 9 - Diapositive

'S bij bezit uitzondering
Soms heb je alleen een apostrof (')
  • Meervoud:
    My parents' house -->  Het huis van mijn ouders
    My friends' pet   -->  Het huisdier van mijn vrienden
  • Woorden die op S eindigen:
    The bus' door   --> De deur van de bus
    The glass' rim    --> De rand van het glas

Slide 10 - Diapositive

Hoe zeg ik:
De auto van mijn ouders
A
My parents car
B
My parents' car
C
My parents's car

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg ik:
De tuin van Inge
A
Inges garden
B
Inge's garden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive