2024-06-13 Some / any / if sentences repetition

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

WELCOME!

Herhaling Unit 4!

Goals for today

You can create first & second conditional if-sentences.

You can use the some / any / somewhere / etc. 

You can fill in the irregular verbs. 

If sentences

Check!

Wat is een voorbeeld van een first-conditional if-sentence?

1. If it rains, I will use my umbrella.
2. If you leave ice out on a warm day, it melts.
3. If she had more free time, she would get a pet.

Wat is een voorbeeld van een second-conditional if-sentence?

1. When you add sugar to coffee, it becomes sweet.
2. I would see a doctor if I were you.
3. I will call you if I leave the meeting on time.

Wanneer gebruik je welke vorm? 

En hoe maak je die? 

First conditional

Second conditional

Het is waarschijnlijk dat iets gaat gebeuren.

Het is onwaarschijnlijk dat iets gaat gebeuren.

past simple + would 

present simple + will 

Fill in: first or second conditional

If I ... (find) a magic lamp, I ... (ask) for more wishes.

Fill in: first or second conditional

You ... (catch) the next bus if you ... (leave) right now.

Fill in: first or second conditional

If I ... (speak) Spanish, I ... (apply) for that position.

Fill in: first or second conditional

If you ... (not+water) the plants, they ... (die).

Some & any

Check!

Some

Any

In vrijwel alle bevestigende zinnen

In bevestigende zinnen waar never, without of hardly in staat.

In een vraagzin waarop je het antwoord niet weet

Als je iemand iets aanbiedt.

In een vraagzin als je verwacht dat het antwoord ja is.

In ontkenningen

Vul in: some, any, somewhere, anything, etc.

I didn’t see ... (iets) unusual outside.

Vul in: some, any, somewhere, anything, etc.

He has been hardly ... (ergens).

Vul in: some, any, somewhere, anything, etc.

Why are you crying? Did ... happen?

Vul in: some, any, somewhere, anything, etc.

The map must be ... around here. I need it.

Vul in: some, any, somewhere, anything, etc.

There wasn’t ... at home, so we left.

Irregular verbs

Check!

Maak het rijtje compleet:
To catch - ... - ... - vangen

Maak het rijtje compleet:
To throw - ... - thrown - gooien

Maak het rijtje compleet:
To sing - sang - ... - zingen

Maak het rijtje compleet:
To ride - ... - ridden - (be)rijden

Maak het rijtje compleet:
To let - ... - ... - laten / verhuren

Maak het rijtje compleet:
To bet - bet - bet - ...

Blooket!