H4 NOVA 2.4 Rekenen aan reacties_nma_1920

Rekenen aan reacties
4HAVO   NOVA Hoofdstuk 2.4 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Rekenen aan reacties
4HAVO   NOVA Hoofdstuk 2.4 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

In deze les leer je

- hoe je met een reactievergelijking de massa van de ene stof
   omrekent naar de massa van een andere stof

- hoe je met een stappenplan rekent aan reacties

- hoe je zelf de volgende opgave kunt uitwerken:
   "hoeveel gram chloor ontstaat bij de ontleding van 12 gram
     natriumchloride"  

Slide 2 - Diapositive

wat ga je deze les doen

1. opfrissen omrekenen van massa naar chemische hoeveelheid

2. uitleg rekenen aan reacties (boek en filmpje)

3. oefenen

4. test jezelf: "hoeveel gram chloor ontstaat bij de ontleding
                              van 12 gram natriumchloride"

Slide 3 - Diapositive

Bereken hoeveel mol overeenkomt met 34 gram calciumoxide. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers

Slide 4 - Question ouverte

Bereken hoeveel gram overeenkomt met 0,34 mol kaliumchloride. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers

Slide 5 - Question ouverte

Rekenen aan reacties

Waarom is het belangrijk om dit te leren?

Bij de productie van stoffen, zoals bij de chemische industrie of bij medicijnen, is het belangrijk om de beginstoffen in de juiste verhouding samen te voegen. De verhouding is belangrijk, omdat er anders één van de beginstoffen overblijft. Dat is verspilling (kost geld!) én het product is onzuiver.

Slide 6 - Diapositive

Rekenen aan reacties

Uit de reactievergelijking kun je de molverhouding afleiden waarin stoffen reageren en ontstaan. Door het aantal mol om te rekenen in gram of liter kun je precies berekenen hoeveel stof je nodig hebt.

Omdat er meerdere rekenstappen nodig zijn, is het handig om gebruik te maken van een stappenplan

Slide 7 - Diapositive

Keuze moment

Leer werken met het stappenplan

- LEES de uitleg in het boek

 (ga naar NOVA H2.4 en bestudeer de theorie)

OF
- BEKIJK de ppt "rekenen aan reacties" (Magister) nog een keer
OF

- KIJK naar de uitleg van Sieger Kooij op youtube
 (volgende dia)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Welke belangrijke informatie geeft de reactievergelijking voor het rekenen aan reacties?
A
de massaverhouding waarin de stoffen reageren
B
de molverhouding waarin stoffen reageren
C
de formules van de stoffen
D
de molecuulmassa van de stoffen

Slide 10 - Quiz

Naar welke eenheid moet je ALTIJD omrekenen bij rekenen aan reacties?
A
gram
B
liter
C
mol
D
gram per mol

Slide 11 - Quiz

Bereken hoeveel gram water ontstaat bij de verbranding van 32 gram CH4. De reactievergelijking is:

CH4+2O2>CO2+2H2O

Slide 12 - Question ouverte

Oefenen

--> eerst train je het invullen van de stappenplan

--> daarna oefen je met de uitwerking (berekeningen)

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 34 gram water?
Geef de eerste 3 stappen van het stappenplan (neem over in je schrift):
stap 1: reactievergelijking
stap 2: molverhouding
stap 3: wat is gegeven, wat is gevraagd?


Slide 14 - Question ouverte

Maak het schema in je schrift af met stap 4 t/m 6. Gebruik de reactievergelijking als een tabel (zie tabel 4 blz 58)

Slide 15 - Question ouverte

Voer nu de berekeningen uit volgens de stappen in het schema. Doe dit op papier en vul hieronder alleen het eindantwoord in

Slide 16 - Question ouverte

stap 7 Controleer

Het is belangrijk om je antwoord te controleren. Gebruik het volgende lijstje. CONTROLEER

A ntwoord (heb je antwoord gegeven op de vraag?)

L ogisch (is het realistisch, zou het kunnen kloppen?)

L eesbaar (geen cijfers door elkaar, onduidelijk gekriebel?)

E enheid (staat die achter het getal en is die juist?)

S ignificantie

Noteer in je schrift!

Slide 17 - Diapositive

controleer nu je eigen antwoord en kies het juiste antwoord:
hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 34 gram water?
A
30
B
30,19 gram
C
30,2 gram
D
30 gram

Slide 18 - Quiz

Test jezelf
hoeveel mg chloor ontstaat bij de ontleding van 1,20 gram natriumchloride?
Werk de opgave uit in je schrift volgens het 7 stappenplan.

Slide 19 - Question ouverte

Verder oefenen

Maak de HW opgaven 33 + 34 + 37 + 38 + 39

Maak de vaardigheidstrainer van H2.4 tot en met opgave 10

Slide 20 - Diapositive