Lezen schrijver 6 Flyer maken

Lezen schrijver 6 Flyer maken
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Lezen schrijver 6 Flyer maken

Slide 1 - Diapositive

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00
literatuur lezen

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet de belangrijkste tips om rekening mee te houden bij het maken van een flyer.
  • Je kunt de hoofdzaken van je bronnen  verwerken in je flyer.
  • Je hebt een opvallende titel bedacht voor je flyer waarbij de boodschap in 1x duidelijk is.
  • Je hebt een eerste versie van je flyer ingeleverd. De les na de vakantie neem je de geprinte flyer mee!

Slide 3 - Diapositive

Voor welke doelgroep is deze flyer bedoeld?
Voor welke doelgroep is deze flyer bedoeld?

Slide 4 - Question ouverte

Voor welke doelgroep is deze flyer bedoeld?
Voor welke doelgroep is deze flyer bedoeld?

Slide 5 - Question ouverte

Wat valt op aan de flyers?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is belangrijk bij het maken van een flyer?

Slide 7 - Diapositive

De titel
Het belangrijkste element van een flyer is de titel. De titel verdiend een prominente plek op de flyer. De titel moet ook allesomvattend zijn en vertellen over de inhoud van de flyer. Het moet in één oogopslag duidelijk zijn wat de boodschap is van de flyer.

Slide 8 - Diapositive

Tip 1 Een duidelijk doel en publiek

Bepaal van tevoren goed wat je wilt bereiken met een flyer. Wil je alleen maar informatie geven? Of wil je de lezer ook overhalen om iets te doen, bijvoorbeeld iets kopen? Bepaal ook wie jouw lezer is (de doelgroep).
Als je je doel en publiek duidelijk hebt, kun je hier met de inhoud, taal en lay-out van je flyer rekening mee houden.

Slide 9 - Diapositive

Tip 2 Een duidelijke boodschap
Het moet meteen duidelijk zijn waar je flyer over gaat (het onderwerp) en wat je belangrijkste boodschap is (de hoofdgedachte). Hoe mooi je flyer ook is, als mensen niet snappen wat je wilt vertellen, haal je je doel niet. Als je bijvoorbeeld op de flyer voor een feest de datum vergeet, zou het wel eens een heel rustig feest kunnen worden. Denk er maar eens over na, dat komt soms echt voor!

Slide 10 - Diapositive

Tip 3 APA
Een goede opbouw
Een goede opbouw is belangrijk. Een flyer heeft vaak de opbouw A-P-A.
A = Aandacht. Begin met de belangrijkste informatie, bijvoorbeeld de naam van het product of de dienst, of gebruik een goede foto. Hiermee trek je ook meteen de aandacht.
P = Productinformatie. Je geeft informatie over je product of dienst. Zorg dat die duidelijk, correct en aantrekkelijk is.
A = Actie. Je maakt duidelijk wat de lezer wel of niet moet doen.

Slide 11 - Diapositive

Tip 4 Kort en krachtig
De meeste mensen houden niet van lange teksten. Zeker bij een flyer wil je dat de informatie snel duidelijk is. De kunst is dan ook om mensen razendsnel te informeren: je moet kort en krachtig zijn. Het is dus belangrijk om vooraf een goede samenvatting te maken van de belangrijkste informatie.

Slide 12 - Diapositive

Tip 5 Aantrekkelijk en opvallend
Een flyer moet er altijd aantrekkelijk uitzien. Als je doel is om informatie te geven, presenteer je de informatie zo duidelijk mogelijk. Maak je flyer niet te druk.
Als je je product of dienst wilt verkopen, moet je ook zorgen dat je flyer opvalt. Goede beelden helpen daarbij. Zorg er daarom altijd voor dat je afbeeldingen van goede kwaliteit zijn. Ook moeten ze de boodschap duidelijk maken.

Slide 13 - Diapositive

Je hebt informatie verzameld en samengevat en je hebt je centrale boodschap bepaald.



Je gaat nu je rode draad bedenken, de logische volgorde van je tekst.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1: De inleiding
In de inleiding vertel je kort waar jouw flyer over gaat. Over welk onderwerp gaat je flyer? En wat ga je precies vertellen? Met een goede inleiding zorg je ervoor dat de lezer nieuwsgierig wordt naar de rest van de flyer.
Schrijf de eerste opzet voor de inleiding van jouw flyer. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken.










Slide 15 - Diapositive

Opdracht 2: De kern
In de kern komt de belangrijkste informatie over jouw product, actie of activiteit. Je lezer moet de belangrijkste kenmerken te weten komen.
Probeer minimaal vier kenmerken, feiten, argumenten te bedenken. Meer mag, maar geef niet te veel informatie. Je flyer kan dan erg druk en onoverzichtelijk worden. Bedenk bij elk punt een korte uitleg en geef eventueel voorbeelden.
Schrijf de eerste opzet van de kern van jouw flyer. De vier kenmerken vormen vier alinea's. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken. Deze kunnen je ook helpen om tussenkopjes te bedenken.
Denk ook alvast na over een goede titel voor je flyer.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 3: Het slot
In het slot vat je de belangrijkste zaken nog eens kort samen. Je noemt de belangrijkste punten dus nog een keer, maar nu zonder uitleg en voorbeelden. In het slot mag je best laten merken dat jij enthousiast bent over het product, de actie of de activiteit. Daarvoor zou je één of twee beoordelingswoorden kunnen gebruiken.
Schrijf de eerste opzet van het slot van jouw flyer. Herhaal kort alle kenmerken. Probeer ook één of twee beoordelingswoorden te gebruiken. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 4: je eerste versie

Door opdracht 1 tot en met 3 te maken, heb je het schrijfplan voor je flyer gemaakt. Je bent nu klaar om je flyer te gaan maken. Werk je schrijfplan uit tot de eerste versie van je flyer.

Slide 18 - Diapositive

Aan  de slag!
Ga aan de slag met opdracht 1 tot en met 4.
Klaar?
Kijk of je flyer voldoet aan de eisen van het beoordelingsformulier?
Nee, pas je flyer aan.
Ja, lever je flyer in de classroom in.

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 1: De inleiding
In de inleiding vertel je kort waar jouw flyer over gaat. Over welk onderwerp gaat je flyer? En wat ga je precies vertellen? Met een goede inleiding zorg je ervoor dat de lezer nieuwsgierig wordt naar de rest van de flyer.
Schrijf de eerste opzet voor de inleiding van jouw flyer. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken.










Slide 20 - Diapositive

Opdracht 2: De kern
In de kern komt de belangrijkste informatie over jouw product, actie of activiteit. Je lezer moet de belangrijkste kenmerken te weten komen.
Probeer minimaal vier kenmerken, feiten, argumenten te bedenken. Meer mag, maar geef niet te veel informatie. Je flyer kan dan erg druk en onoverzichtelijk worden. Bedenk bij elk punt een korte uitleg en geef eventueel voorbeelden.
Schrijf de eerste opzet van de kern van jouw flyer. De vier kenmerken vormen vier alinea's. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken. Deze kunnen je ook helpen om tussenkopjes te bedenken.
Denk ook alvast na over een goede titel voor je flyer.

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 3: Het slot
In het slot vat je de belangrijkste zaken nog eens kort samen. Je noemt de belangrijkste punten dus nog een keer, maar nu zonder uitleg en voorbeelden. In het slot mag je best laten merken dat jij enthousiast bent over het product, de actie of de activiteit. Daarvoor zou je één of twee beoordelingswoorden kunnen gebruiken.
Schrijf de eerste opzet van het slot van jouw flyer. Herhaal kort alle kenmerken. Probeer ook één of twee beoordelingswoorden te gebruiken. Je mag nu nog steekwoorden gebruiken.

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 4: je eerste versie

Door opdracht 1 tot en met 3 te maken, heb je het schrijfplan voor je flyer gemaakt. Je bent nu klaar om je flyer te gaan maken. Werk je schrijfplan uit tot de eerste versie van je flyer.

Slide 23 - Diapositive

Flyers bekijken!

Slide 24 - Diapositive