6.1 eten en gegeten worden

T6 Ecologie
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

T6 Ecologie

Slide 1 - Diapositive

Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden 
Bs 2 Piramiden 
Bs 3 De koolstofkringloop en stikstof kringloop
Bs 4 biologisch evenwicht
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten

Slide 2 - Diapositive

Thema 6:
Bs 1 Eten en gegeten worden 
Bs 2 Piramiden 
Bs 3 De koolstofkringloop
en stikstof kringloop
Bs 4 biologisch evenwicht
Bs 5 aanpassingen bij dieren
BS 6 aanpassingen bij planten

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen:
6.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.
6.1.2 Je kunt de voedselrelaties tussen organismen beschrijven.

Slide 4 - Diapositive

Fotosynthese
Planten (producenten) halen anorganische stoffen (CO2 en water) uit hun omgeving. Door fotosynthese in de bladgroenkorrels worden COen water omgezet in glucose en zuurstof. Alle organische stoffen waaruit planten en dieren bestaan worden uit glucose gemaakt.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Dieren (consumenten) en bacteriën en schimmels (reducenten) hebben geen bladgroenkorrels. Zij kunnen geen fotosynthese uitvoeren en dus ook geen glucose maken van koolstofdioxide en water.

Slide 7 - Diapositive

Ecologie = het bestuderen van alle relaties 
tussen organismen en hun milieu.
Organismen = 
één enkel levend wezen.

Biotische factoren = invloeden afkomstig van de levende natuur.
Abiotische factoren = invloeden afkomstig van de levenloze natuur.
Levenloze natuur = natuur die nog nooit geleefd heeft.

Slide 8 - Diapositive

Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.

Abiotische factoren
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.

Slide 9 - Diapositive

Bomen maken 
zelf eten en 
worden 
gegeten door luizen.
Luizen eten bomen en worden gegeten door de larve van het lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes eten luizen en worden gegeten door vogels.
Vogels eten kleine insecten, zoals lieveheersbeestjes.

Slide 10 - Diapositive

Voedselketens zijn overal!

Slide 11 - Diapositive

Boommarter

Muis

Eik
Boommarter

Eekhoorn

Eik
Havik

Muis

Eik
Havik

Bonte Specht

Rups

Eik
Havik

Koolmees

Rups

Eik
Een voedselketen staat nooit alleen, 
er zijn altijd meer voedselketens 
in een gebied. Dit is een voedselweb.

Slide 12 - Diapositive

Voedselweb

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

  • Iedere voedselketen begint met een plant, een producent.
  • Daarna komen de consumenten, dus planteneters en daarna vleeseters.
  • Als laatste een roofdier die weinig of geen vijanden heeft = toppredator
  • Alleseters kunnen overal staan, want die eten planten en dieren.

Slide 15 - Diapositive

Reducenten zijn bacteriën en schimmels. Ze breken de resten af die afvaleters achterlaten.

Afvaleters zijn kleine diertjes die (de resten van) dode planten en dieren opeten.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!
We gaan online aan de slag met: 

Maak van thema 6.1:
 opdracht 1 t/m 3 + 5.6.7

Slide 18 - Diapositive

Wat is een voedselketen?
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.

Slide 19 - Quiz

Wat zit er niet in een voedselweb?
A
planteneters
B
vleeseters
C
afvaleters
D
bacteriën

Slide 20 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 21 - Quiz

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 22 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
regen
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 23 - Quiz

biotisch of abiotisch?
nestgelegenheid
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 24 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 25 - Quiz

biotisch of abiotisch?
Ziekteverwekkers
A
Biotisch
B
abiotisch

Slide 26 - Quiz

Biotisch of abiotisch?
Roofdieren

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 27 - Quiz

biotisch of abiotisch?
licht
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 28 - Quiz

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en zuurstof

Slide 29 - Quiz