16.3 Aerobe dissimilatie

Dissimilatie
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Dissimilatie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Leg uit in je eigen woorden wat dissimilatie is.

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Dissimilatie 
= het omzetten van grote organische moleculen in kleinere moleculen. Bij deze reactie komt energie (ATP) vrij.
- Altijd in alle organismen! 
aerobe dissimilatie 
= verbranding 
anaerobe dissimilatie 
= gisting 

Slide 5 - Diapositive

Aerobe Dissimilatie
  • Glucose wordt verbrand mbv zuurstof!
  • Hierbij ontstaan de anorganische moleculen CO2 en H2O
  • Verbranding in lichaamscellen vindt plaats deels plaats in het cytoplasma en deel in de mitochondriën. 
  • Hierbij wordt uiteindelijk veel ADP + P omgezet in ATP. Dit is een energiedrager, een soort powerbank die energie kan vervoeren van de ene naar de andere cel. 

Slide 6 - Diapositive

Aerobe dissimilatie glucose in de mens
C6H12O6+6O26CO2+6H2O+38ATP
glucose+zuurstofkoolstofdioxide+water+38ATP

Slide 7 - Diapositive

Welk stap of stappen van de dissimilatie vinden plaats in het cytoplasma? En welke in het mitochondriën?

Slide 8 - Question ouverte

Aerobe dissimilatie van glucose bestaat uit 4 processen: (snel cursus in tekst, pak de powerpoint van de les erbij voor plaatjes of je BiNaS)
  1. Glycolyse: glucose wordt 2 pyrodruivezuur, kost 2 ATP, maar levert er ook 4 op.
  2. Tijdens de overgang wordt er een enzym aangeplakt, namelijk acetyl-coA, dit zorgt ervoor dat het omgezette pyrodruivenzuur naar de citroenzuurcyclus wordt geleid.
  3. Citroenzuurcyclus:  Dit gebeurt 2 keer per glucosemolecuul, want 2x pyrodruivenzuur aan het einde van de glycolyse. Hierbij wordt heel veel NADH,H gemaakt en FADH2 wat in de ademhalingsketen of oxidatieve fosforylering wordt omgezet naar ATP. 
  4. Oxidatieve fosforylering: per NADH,H wordt 3 ATP gevormd en per FADH2 wordt er 2 ATP gevormd doordat er een gradiëntverschil ontstaat door veel H+ aan de buitenkant van het membraan. Dit zorgt voor diffusie van H+ van de ene naar de andere kant door het enzym ATP synthase. Kijk het volgende filmpje voor uitleg over het gradiëntverschil en de werking van ATP synthase.    

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

welke organismen doen aan dissimilatie?
A
dieren, de meeste bacteriën, schimmels
B
planten en dieren en schimmels
C
dieren en schimmels
D
planten, dieren, bacteriën en schimmels

Slide 12 - Quiz

Opzoek opdracht BiNaS
Pak je BiNaS tabellen 68 A-E erbij en kijk aan de hand van de volgende slides of je begrijpt wat je ziet. 

Slide 13 - Diapositive

Aerobe afbraak van glucose 68A
In het cytoplasma 
1. Glycolyse (paarse pijl)
In het mitochondrium
2. Decarboxylering net voor de citroenzuurcyclus wel in het mitochondrium!
3. Citroenzuurcyclus (Ring van gele pijlen)
4. Oxidatieve fosforylering (oranje pijl)

Slide 14 - Diapositive

Glycolyse. 
Paars = kost ATP
Rood = levert ATP op (2X!)
Blauw = begin- en eindproduct. 
Plaats: in cytoplasma
Grijs komt later.

Slide 15 - Diapositive

Stap 1: glycolyse (BiNaS 68B) 
  • Glucose(C6) wordt doormidden gesplitst in 2 moleculen pyrodruivenzuur(C3)
  • In het cytoplasma, net buiten de mitochondrien.
  • Levert netto 2 ATP (het kost 2 ATP en levert 4 ATP op)
  • Levert 2 NADH moleculen  

Slide 16 - Diapositive

Stap 2: decarboxylering 
(BiNaS 68C) 

  •                                                   Pyrodruivenzuur (C3) moleculen afgebroken en                                                          gekoppeld aan Acetyl-CoA en een CO2 komt vrij                                                         (2 CO2 in totaal 2x, want 2 pyrodruivenzuur)
  •                                                              Vindt plaats in de matrix van mitochondriën
  •                                                                                                               Geen zuurstof nodig
  •                                                                                                        Levert 0 ATP moleculen
  •                                                 Levert 2 NADH moleculen in totaal na 2x het rondje

Slide 17 - Diapositive

Stap 3: citroenzuurcyclus (BiNaS 68C) 

  • Vindt plaats in mitochondriën
  • Geen zuurstof nodig
  • Levert 2 ATP IN TOTAAL na 2 rondjes. 
  • Levert 6 NADH en 2 FADH (uit NAD+ en FAD die energierijke elektronen hebben opgenomen) IN TOTAAL na 2 rondjes. 
  • Wat komt er nog meer vrij en wat wordt er nog meer gebruikt? H20 en CO2

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Stap 4: oxidatieve fosfolyering (68D) 
= elektronentransportketen/ademhalingsketen


  • Energie wordt vastgelegd in ATP --> Levert 34 ATP 
  • Vindt plaats in mitochondriën
  • Zuurstof nodig om overige H+ en elektronen op te vangen 
  • NADH en FADH staan elektronen af en er ontstaan waterstofionen H+ en NAD+ en FAD moleculen 
  • Elektronen worden samen met waterstofionen(H+) gebonden aan zuurstof en er ontstaan watermoleculen

Slide 20 - Diapositive

Maar....
Door energieverbruik voor transport en warmteproductie bij energieomzettingen, valt de ATP-opbrengst van de aerobe dissimilatie meestal lager uit.
  • De 2 NADH moleculen die tijdens de glycolyse worden gevormd in het cytoplasma, moet het mitochondriën in dat kost per NADH molecuul 2 ATP moleculen. Dus de 2 ATP van de glycolyse worden eigenlijk al gebruikt. 
(schatting circa 30-32 ATP vorming per molecuul glucose)  

Slide 21 - Diapositive


Glycolyse
Welke uitspraak over de glycolyse is niet juist?

A
Bij de glycolyse is komt netto 4 ATP vrij.
B
Bij de glycolyse wordt een C6-suiker gesplitst in twee C3-suikers.
C
Bij de glycolyse wordt glucose afgebroken.
D
De glycolyse vindt in alle cellen plaats.

Slide 22 - Quiz

Hoe vaak wordt de citroenzuurcyclus gebruikt voor de afbraak van 1 molecuul glucose?
A
1/2 x
B
1x
C
2x
D
4x

Slide 23 - Quiz

Bij oxidatieve fosforylatie worden de energierijke moleculen NADH en FADH2 omgezet. Bij welke processen zijn deze ontstaan?
A
N: glycolyse F: citroenzuurcyclus
B
N: glycolyse F: glycolyse + citroenzuurcyclus
C
N: glycolyse + citroenzuurcyclus F: citroenzuurcyclus
D
N + F: glycolyse + citroenzuurcyclus

Slide 24 - Quiz

Wat is de goede volgorde voor de verbranding van glucose?
A
glycolyse -> decarboxylering -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
B
decarboxylering -> glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus
C
glycolyse -> decarboxylering -> citroenzuurcyclus -> oxidatieve fosforylering
D
glycolyse -> oxidatieve fosforylering -> citroenzuurcyclus -> decarboxylering

Slide 25 - Quiz

In welk deel van aerobe dissimilatie van glucose is zuurstof nodig?
A
Glycolyse
B
Vorming Acetyl-CoA
C
Citroenzuurcylcus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 26 - Quiz

Hoeveel ATP-moleculen kan één NADPH,H+ genereren tijdens de oxidatieve fosforylering?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 27 - Quiz

Bij welke stap wordt de meeste ATP gevormd?
A
Glycolyse
B
Vorming acetyl CoA
C
Citroenzuurcyclus
D
Oxidatieve fosforylering

Slide 28 - Quiz