Leerjaar 1 Spelling meervoudsvormen


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les:
  • Je weet het verschil tussen enkelvoud en meervoud.
  • Je kunt meervouden op -en en -s spellen.






Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bedoelen we met "meervoud"?
Leg uit en noem voorbeelden.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren
  2. Meervoud op -s
  3. vogels, toffees
  4. Meervoud op 's
    oma's
  5. Meervoud met een trema zee - zeeën

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ...... en

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.

Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud op -s
1. Veel woorden eindigen in het meervoud op een  -s.
Bijvoorbeeld: vogel - vogels, bezem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees 

Slide 9 - Diapositive

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op een ..... -s.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 11 - Diapositive

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Typ een woord dat in het meervoud eindigt op ....... 's.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

muis - muizen
boef - boeven

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

laars- laarzen
vaas- vazen


uitzonderingen: mensen- wensen - kaarsen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van kat
A
katten
B
katen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van wijn
A
wijnnen
B
wijnen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van kroon
A
kroonnen
B
kronen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van kluif
A
kluifen
B
kluiven

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van haas
A
hasen
B
hazen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het meervoud van huis
A
huizen
B
huisen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van tante?
A
tantes
B
tante's

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van schip?
A
schippen
B
schepen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van dak?
A
dakken
B
daken

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van pyjama?
A
pyjamaas
B
pyjama's

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van ballon?
A
ballonen
B
ballonnen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?

Slide 28 - Question ouverte

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Wat is de meervoudsvorm van het woord machine?

Slide 29 - Question ouverte

Het enkelvoud eindigt op een klinker.
Wat is de meervoudsvorm
van het woord paardenbloem?

Slide 30 - Question ouverte

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker.
Wat is de meervoudsvorm van het woord dadel?

Slide 31 - Question ouverte

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker, maar de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep: dá-del. 
Maar hoe schrijf ik dan het meervoud van zee?
A
zeeen
B
zeën
C
zeeën
D
zeen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

schrijf het meervoud op van: melodie

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het meervoud op van:
leesstrategie

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het meervoud op van:
aap

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Leren voor de toets!
Zie magister (vrijdag 16 februari).

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions