3.2 Voedselproductie

B2: Voedselproductie
T7: Duurzaam leven
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B2: Voedselproductie
T7: Duurzaam leven

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt manieren noemen waarop een optimale productie van voedsel kan worden verkregen.

  • Je kunt de kenmerken van bestrijdingsmiddelen en biologische bestrijding noemen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Voedselproductie

Er zijn 3 vormen van landbouw: akkerbouw, tuinbouw en veeteelt.

Voedingsgewassen: Planten die in de akkerbouw en tuinbouw worden verbouwd.
Bemesting: stalmest of kunstmest toevoegen aan land, om productie te verhogen.
Bodembewerking: (ploegen/eggen) de bodemstructuur verbeteren

Slide 4 - Diapositive

Hoe krijg je een optimale productie van voedsel?

Slide 5 - Diapositive

Bemesting
Door het toevoegen van mineralen (vooral nitraat en fosfaat) die tijdens het oogsten van het land verdwijnen uit de kringloop (stalmest of kunstmest)

Slide 6 - Diapositive

Bodembewerking
Het verbeteren van de bodemstructuur.
Hierdoor kunnen plantenwortels beter doordringen in de bodem.
Hierdoor is er meer zuurstof beschikbaar voor de reducenten.

Slide 7 - Diapositive

Bescherming tegen ziekten en plagen

Een betere opbrengst door de dieren en planten te beschermen tegen ziekten en plagen.

Slide 8 - Diapositive

Bestrijdingsmiddelen
Middelen die ziekteveroorzakende organismen doden



Voordelen: 
  • Zeer effectief
Nadelen: 
  • Niet selectief; ze doden ook andere onschadelijke en vaak nuttige organismen.
  • Resistentie; organismen kunnen ongevoelig worden
  • Accumulatie: het gif hoopt zich op in de voedselketen

Slide 9 - Diapositive

Biologische bestrijding
Gewassen worden op een natuurlijke manier beschermd
  • Natuurlijke vijanden; deze kunnen de schadelijke dieren doden.
  • Schadelijke dieren lokken of onvruchtbaar maken
  • Vruchtwisseling; door elk jaar een ander gewas te verbouwen voorkom je een plaag op een stuk land

Slide 10 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen veranderen

  • Veredeling; het ontstaan van voedingsgewassen met gunstige eigenschappen
  • Genetische modificatie; als veredeling, maar genen worden veranderd
  • Kunstmatige inseminatie (ki); sperma en eicel van dieren met gunstige eigenschappen smelten samen
  • In-vitrofertilisatie (ivf); bevruchte eicellen met gunstige eigenschappen worden in draagmoeders ingebracht

Slide 11 - Diapositive

Door bodembewerking wordt de bodem ook luchtiger, er komt meer lucht en dus meer zuurstof in de bodem. Waarom is dit goed voor de voedselproductie?
A
De zuurstof in de grond kan zo gebruikt worden door de plantenwortels om aan fotosynthese te doen.
B
De zuurstof kan worden opgenomen door de reducenten in de bodem die het stalmest afbreken.

Slide 12 - Quiz

Hier staan drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert grondstoffen.
3 Het milieu levert zuurstof.
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 2 en 3
C
alleen bij 1 en 3
D
bij 1, 2 en 3

Slide 13 - Quiz

Bodembewerking in de landbouw is van belang omdat de plantenwortels hierdoor beter in de bodem kunnen doordringen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Door bodembewerking wordt de bodem ook luchtiger, er komt meer lucht en dus meer zuurstof in de bodem. Waarom is dit goed voor de voedselproductie?
A
De zuurstof in de grond kan zo gebruikt worden door de plantenwortels om aan fotosynthese te doen.
B
De zuurstof kan worden opgenomen door de reducenten in de bodem die het stalmest afbreken.

Slide 15 - Quiz

Een ongeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme heet een ...
A
monocultuur
B
ziekte
C
plaag
D
kloon

Slide 16 - Quiz

Ziekten en plagen kan je bestrijden door bestrijdingsmiddelen
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Wat zijn voordelen van chemische bestrijdingsmiddelen
A
effectief
B
niet soortspecifiek
C
doden onschadelijke organismen
D
ziekten en plagen goed bestrijden

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding zie je een bestrijdingsmiddel. Dit bestrijdingsmiddel blijft heel lang in de bodem aanwezig.
Is dit middel selectief? En is dit middel biologisch afbreekbaar?
A
selectief: ja biologisch afbreekbaar: ja
B
selectief: ja biologisch afbreekbaar: nee
C
selectief: nee biologisch afbreekbaar: ja
D
selectief: nee biologisch afbreekbaar: nee

Slide 19 - Quiz

Resistent worden van organismen komt door:
A
Biologische bestrijdingsmiddelen
B
Niet biologische bestrijdingsmiddelen

Slide 20 - Quiz

Om biologische bloembollen te beschermen gebruikt de teler chemische bestrijdingsmiddelen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Aan de slag...
7.2   Voedselproductie
Opdracht 7 t/m 15

Slide 22 - Diapositive