Jeelo bron: 1769 De kleren van de keizer

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 7,8

De kleren van de Keizer

Stapper 1911 Bedenk wat je al weet over de bron

Stapper 1911: Bedenk wat je al weet over de bron.

Wat weet je al over: De nieuwe kleren van de keizer

Hoe denk je dat dit verhaal gaat?

Bedenk binnen je groepje een verhaal dat gaat over de nieuwe kleren van de keizer. 

We lezen de tekst samen!

•  de bron lezen, begrijpen en bespreken met anderen met behulp van denkvragen (amuserende tekst).
  
•  aan de hand van een bron uitleggen waarom er mensen zijn die anderen niet zo snel tegenspreken.

Aan het einde van de lessenreeks kun je: 

•  de bron lezen, begrijpen en bespreken met anderen met behulp van denkvragen (amuserende tekst).
  
•  aan de hand van een bron uitleggen waarom er mensen zijn die anderen niet zo snel tegenspreken.

Zoek de betekenis van de volgende woorden in de tekst:

• voice-over
  
• 
  geraffineerd 
• 
  ultraquarijn 
• 
  creatie 
• 
  onderdanen

Tips: 

- Lees verder of juist terug.

- Kijk naar de plaatjes

- hak het woord in stukjes

Weet je de betekenis niet, vraag dit aan een ander

Wat vertelt dit sprookje over de keizer?

1. Hij is ijdel en niet zo slim: Hij gelooft de kleermakers omdat hij slim wil lijken
2. Hij is slim, want hij is de enige die de bijzondere stof kan zien.
3. Hij geeft er niets om wat anderen van hem denken: hij loopt bloot over straat zonder zich te schamen

Wat is de kleur van de nieuwe mantel?

1. De mantel heeft verschillende geraffineerde kleuren
2. de kleur van de mantel is ultraquarijn.
3. De nieuwe mantel bestaat niet en heeft dus ook geen kleur

Waarom zeggen de ministers dat de mantel prachtig is?

1. omdat ze niet dom willen lijken
2. omdat ze wel van een goeie grap houden
3. omdat ze helemaal geen verstand hebben van kleuren

Heeft de keizer aan het eind van dit verhaal nog gezag?

1. ja, want hij is nog steeds keizer
2. nee, want het volk heeft door dat hij dom en ijdel is
3. dat kun je niet uit het verhaal afleiden

Zelf aan de slag!

Kies een van de volgende werkvormen:

1. Je schrijft een script voorafgaand aan het verhaal wat we nu hebben gelezen. 

2. Je past het script aan naar een andere situatie waarin macht een rol speelt. 

3. Eigen inbreng... Bespreek met de juf of meester hoe jij met deze bron aan de slag gaat. 

Maak de controleervragen in jeelo