Unité 2: Moi et les autres - apprendre 4, 6, 7, 8 et 9
1 / 24
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
la chance
A
de hond
B
het geluk
C
het paard
D
de muziek
Slide 2 - Quiz
meilleur
A
goed
B
mooi
C
beste
D
geweldig
Slide 3 - Quiz
la voisine
A
de nicht
B
de neef
C
de buurvrouw
D
de vriendin
Slide 4 - Quiz
marié
A
getrouwd
B
mama
C
handig
D
gescheiden
Slide 5 - Quiz
le jour / la journée
A
het bericht
B
de dag
C
het zwembad
D
de bloem
Slide 6 - Quiz
drôle
A
verliefd
B
goed, lekker
C
irritant
D
grappig
Slide 7 - Quiz
seul(e)
A
vooral
B
nou, dan
C
alleen
D
gescheiden
Slide 8 - Quiz
les vacances
A
de buurman
B
de vakantie
C
het bericht
D
het terras
Slide 9 - Quiz
le demi-frère
A
het enig kind
B
de oom
C
de halfbroer
D
het kind
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
à la campagne
A
in de campagne
B
op het platteland
C
de champagne
D
thuis
Slide 12 - Quiz
beau
A
mooi, knap
B
goed, lekker
C
schattig
D
verliefd
Slide 13 - Quiz
bien sûr
A
handig
B
altijd
C
vooral
D
natuurlijk
Slide 14 - Quiz
amoureux/amoureuse
A
irritant
B
raar
C
verliefd
D
schattig
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
adorer
A
organiseren
B
dol zijn op
C
naar huis gaan
D
lachen
Slide 17 - Quiz
chez
A
bij (thuis)
B
oud
C
welk
D
op
Slide 18 - Quiz
le message
A
de massage
B
de muziek
C
de taart
D
het bericht
Slide 19 - Quiz
la fleur
A
de kat
B
het geluk
C
de bloem
D
de foto
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Je suis fils unique.
A
Ik ben dertien jaar.
B
Ik ben enig kind.
Slide 22 - Quiz
Tu as quel âge?
A
Heb je een huisdier?
B
Hoe oud ben je?
Slide 23 - Quiz
Tu as des frères et des soeurs?
A
Ik heb een broer en twee zussen.
B
Heb je broers en zussen?
