Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
The last 30 minutes
The test on units 44 to 47
(the printer was not cooperating)
timer
30:00
Slide 2 - Diapositive
Grammar
There will be a test on the discussed grammar on Tuesday 16 May.
Present simple/continuous
Past simple/continuous
Future simple
Slide 3 - Diapositive
Future
Future Simple
Slide 4 - Diapositive
geen onderscheid tussen zekerheid of niet
wel onderscheid tussen zekerheid of niet
Verschil tussen Engels en Nederlands
Slide 5 - Diapositive
Future simple
Slide 6 - Carte mentale
Future Simple
- Je gebruikt 'will' als je het hebt over voorspellingen in de toekomst (het is niet zeker dat het gaat gebeuren).
- Je gebruikt 'to be going to' als je het hebt over voorspellingen in de toekomst met bewijs (je hebt bewijs dat het gaat gebeuren).
- Je gebruikt de present simple (SHIT-regel) als je het hebt over vaste tijdstippen in de toekomst. Vaak zie je in de zin dan werkwoorden staan zoals open, close, depart, arrive, leave, etc.
- Je gebruikt de present continuous (am/is/are + -ing) als je het hebt over afspraken in de toekomst.
Slide 7 - Diapositive
Voorspelling
will/shall + werkwoord
I will see you tomorrow.
The weather is not looking too well, I think it will rain later this day.
Shall I help you?
Slide 8 - Diapositive
Voorspelling met bewijs
to be going to + hele werkwoord
I am going to travel to Spain tomorrow, here's my ticket.
Slide 9 - Diapositive
Vaste tijdstippen
present simple
werkwoord (soms met 's')
The train leaves at four o'clock sharp.
The shop closes at 6.30 pm.
Slide 10 - Diapositive
Afspraken in de toekomst
present continuous
am/is/are + werkwoord + ing
They're visiting their aunt next weekend.
Slide 11 - Diapositive
Notes
You've taken some notes, now add a little drawing to your notes for each of the four cases.
Slide 12 - Diapositive
voorspelling
voorspelling met bewijs
The weather will be terrible tomorrow.
She is going to walk to school because her bike is broken.
Slide 13 - Question de remorquage
Maak voor elke vorm twee voorbeeldzinnen.
Bedenk twee zinnen per voorbeeld.
Wissel uit met je buur.
Deel je zinnen klassikaal.
timer
8:00
Je mag het internet gebruiken!
Slide 14 - Diapositive
Research question
Slide 15 - Diapositive
Main question
Think of three subquestions to get an answer to the research question.