Zakelijke e-mail + taalverzorging

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Goedemorgen!
Goed weekend gehad?

Slide 2 - Diapositive

timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

Vandaag werken we aan:
SE1: spelling en formuleren
Je oefent je vaardigheid op het gebied van hoofdlettergebruik, leestekens en werkwoordspelling door opdrachten te maken.
SE4: schrijfvaardigheid (e-mail)
Je schrijft een zakelijke e-mail volgens de opdracht.
SE5: mondeling literatuur 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Zakelijke e-mail
Let op je taalgebruik!

Bijna alle schrijfproducten hebben dezelfde indeling. Welke?

In deze indeling heeft elk deel een functie. Wat voor?

Slide 6 - Diapositive

Bovenkant van de brief/mail
Onderwerp: Niet vaag, maar specifiek (Onderwerp: 'Te laat' is vaag). Geen hele zin, maar enkele woorden.

Aanhef

Hierna komt de briefinhoud.
Let op: tussen elke alinea een witregel schrijven!

Slide 7 - Diapositive

Inleiding: waarom schrijf je?
Voorbeelden:
Morgen kan ik niet op tijd zijn en daarom mail ik je.

Helaas moet ik melden dat ik morgen te laat ben bij ons stage- evaluatiegesprek.




Slide 8 - Diapositive

Kern: meer informatie
Zouden jullie mijn abonnement wat groter kunnen maken, hier betaal ik uiteraard gewoon voor maar om helemaal een nieuw abonnement aan te vragen vond ik niet nodig want het bellen etc is super en genoeg. 


Slide 9 - Diapositive

SLOT: afsluitende zin
Ook zou ik graag onbeperkt bellen willen bij Intertel.

Met vriendelijke groet,
Ricardo van der Steen.

Type slot?
X
X

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
  • Je krijgt een kaartje met daarop een onderwerp. Schrijf in 2 zinnen een inleiding, zonder het onderwerp te noemen.
  • De blaadjes worden ingenomen en verdeeld.
  • Schrijf in 2 zinnen een kern.
  • De blaadjes worden ingenomen en verdeeld.
  • Schrijf in 2 zinnen een slot.
  • De tekst wordt teruggegeven aan de eerste schrijver.



timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Les 24

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag!
Maak les 24, Kern, blz. 52-53
Lever je mail in bij de docent.
Gedaan? 
                     1) Oefen je werkwoordspelling, 
       hoofdlettergebruik, leestekens 
2) Lees in je leesboek 
3) Maak je leesverslag
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Vandaag heb je gewerkt aan:
SE1: spelling en formuleren
Hoofdlettergebruik, leestekens en werkwoordspelling.
SE4: schrijfvaardigheid 
Zakelijke e-mail.
SE5: mondeling literatuur 
Verder gelezen in je boek.

Slide 14 - Diapositive

Donderdag 19 oktober
Wat gaan we vandaag doen?
Oefenen met signaalwoorden (quiz)
Je leert van de fouten uit de opdrachten van de vorige les (quiz)

Slide 15 - Diapositive

timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Autobiografisch
Surinaamse Sandra
Gymnasium
Armoede
Anders zijn
Eerlijke kijk met humor



Slide 17 - Diapositive

Familiebanden
Gerson raakt blind door auto-ongeluk
3 stemmen: tweeling, Gerson, hond
Beeldend taalgebruik: omschrijft gedetailleerd

Slide 18 - Diapositive

Avonturen
14-jarige Emilia
Vader
New York
Orkaan Sandy
Geschreven na orkaan

Slide 19 - Diapositive

Jeugdthriller
Jongen zonder geheugen
Amerika
Futurisme

Slide 20 - Diapositive

Psychologie
Lukas (16)
Broer is overleden
Dagboek
Familierelaties

Slide 21 - Diapositive

Moeder en zoon Otis (17)
Criminaliteit in een flat
Spannend
Humoristisch
Bijlmer (culturen)

Slide 22 - Diapositive

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 23 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 24 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor samenvatting?
A
al met al
B
dus
C
ten slotte
D
met andere woorden

Slide 25 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 26 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'opsomming'?
A
en
B
ook
C
daarna
D
tevens

Slide 27 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
met het doel
B
Maar
C
Mits
D
kortom

Slide 28 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor een tegenstelling?
A
terwijl
B
maar
C
tegenover
D
daarentegen

Slide 29 - Quiz

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor een opsomming?
A
en
B
ook
C
daarna
D
daarnaast

Slide 30 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
dan ook
B
zo
C
Als ... dan
D
dat houdt in

Slide 31 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een toelichting?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
dat wil zeggen

Slide 32 - Quiz

Vragen van 027:

Slide 33 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
misschien
B
mischien

Slide 34 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
bevreiden
B
bevrijden

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Ik zag jou laatst in de stad.
B
Ik zag jou laats in de stad.

Slide 36 - Quiz

Zorg dat u op tijd vertrekt en uw auto.....
A
controleert
B
controleerd

Slide 37 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
email
B
e-mail
C
e-maill

Slide 38 - Quiz

Vragen 028

Slide 39 - Diapositive

Hagel zijn een soort ijsstenen en .... .... uit de lucht als er storm is.
A
dat komt
B
die komt
C
dat komen
D
die komen

Slide 40 - Quiz

Dit is een apparaat.....je gebruikt op school.
A
die
B
dat

Slide 41 - Quiz

Wat is juist?
A
Het kost duur.
B
Het is duur.

Slide 42 - Quiz

Inloggen
Werken aan het leesverslag (19 oktober inleveren)
Werken aan je spellingsvaardigheid (SE1: 9 november)


Zorg in ieder geval dat je je activatiecode voor Kern hebt en ook hebt ingelogd!!!

Slide 43 - Diapositive

Klassencode

Klassencode van 23M4NED027-> 83WC-9B6W
Klassencode van 23M4NED028-> PPC4-7ZTU
Oefen met:
werkwoordspelling
hoofdletters en leestekens
signaalwoorden en voegwoorden

Slide 44 - Diapositive