Spelling en formuleren: voorbereiden op SE1

21 december: boek en verslag inleveren
timer
20:00
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

21 december: boek en verslag inleveren
timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

Tip voor op je leeslijst
Sonny Boy - Annejet van der Zijl

Heel Nederland leest in november

Kado van de bibliotheek dus gratis ophalen (ook als je geen lid bent).

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

E-mails inleveren                      028
Ik mis nog de mail (les 24, Kern, blz. 52-53) van:
Roma-Vlinder-Douglas-Shawn-Aaron-Amélie-Emre-William-Alissa-Mirza

Slide 4 - Diapositive

E-mails inleveren                      027
Ik mis nog de mail (les 24, Kern, blz. 52-53) van:
Shudy-Pascal-Kimi-Kaloyan-Noël-Jasmijn-Aiden-Chris

Slide 5 - Diapositive

Maandag 6 november
Je bereidt je voor op SE1 door opdrachten te maken en een quiz.
Werkwoordspelling                      Hoofdletters                   Leestekens
Signaalwoorden             Voegwoorden             Omschrijven
die/deze/dit/dat 
 als/dan 
hun/hen 
u/uw-mij/mijn-jou/jouw etc.



Slide 6 - Diapositive

Donderdag 2 november
Maken: 
Woordenschat, hoofdstuk 4, gekopieerd boekje, opdr. 2-3-4-6. 
Kern, opdracht 10 + 12 (blz. 99 van je boek)




Slide 7 - Diapositive

Opdracht 12:

Slide 8 - Diapositive

hun - hen
Hun:
  • bezit (hun klas - hun docent - hun examen)
  • meewerkend voorwerp zonder voorzetsel dus zonder aan of voor (Ik heb dat hun gegeven. - Zij geeft hun de schuld.)
  • Hen:
  • In alle andere gevallen :-)
  • Oefenblad vorige les!

Slide 9 - Diapositive

SE1: spelling en formuleren
Oefenbladen die horen bij de lessen uit Kern:
Kies uit:                                    werkwoordspelling (22)
                                                     hoofdlettergebruik (23)
                                    leestekens (23)
                                                                  veelgemaakte taalfouten (47)
Zelf nakijken. Nakijkbladen op tafel. Meer oefenen?
Hoofdlettergebruik - Leestekens - Werkwoordspelling

timer
30:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wil je meer oefenen?
Oefen online op 
Klik op het blauwe boek: KERN Nederlands 4 vmbo-gt 1e ed.
Ga naar les:  22-23-34-47 en maak de drillsteroefeningen
Let op: les 25 gaat ook over signaalwoorden!

Slide 12 - Diapositive

Werkwoordspelling oefenen?
Ga naar cambiumned.nl
https://www.cambiumned.nl/
Ga naar Test jezelf en maak oefeningen over:
werkwoordspelling
hoofdletters
leestekens

Slide 13 - Diapositive

Signaalwoorden oefenen?
https://wijzeroverdebasisschool.nl/wp-content/uploads/2020/10/opdrachtens-signaalwoorden.pdf

Denk ook aan het schema dat ik eerder heb uitgedeeld en in je boek moest doen (blz. 54).

Slide 14 - Diapositive

Test je kennis over lidwoorden
Het lidwoord bepaalt of je die of deze zegt (bij de-woorden)
of je dat of dit zegt (bij het-woorden).

Het is dus belangrijk dat je de verschillen kent.
Maak de quiz en geef je score door op menti.com. De code krijg je van de docent.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Hun of hen?
A
Hij geeft hun advies.
B
Hij geeft hen advies.

Slide 19 - Quiz

hen, zij of hun?
..... hebben dat aan mij gegeven.

A
Hen
B
Zij
C
Hun

Slide 20 - Quiz

Ik heb veel vertrouwen in hen/hun.
A
hen
B
hun

Slide 21 - Quiz

Ik zie.....steeds voorbij lopen.

A
hen
B
hun

Slide 22 - Quiz

Zij/hen/hun kiezen dat boek voor zij/hen/hun.
A
Zij/hun
B
Hun/ hun
C
Zij/hen
D
Hun/ hen

Slide 23 - Quiz

Zij, hun of hen? ..... docenten geven aan [zij]/[hun]/[hen] het diploma.
A
Zij/zij
B
Hun/hun
C
Hun/hen
D
Zij/hen

Slide 24 - Quiz

Hun of hen?
A
Die boeken zijn van hen.
B
Die boeken zijn van hun.

Slide 25 - Quiz

"Hulpverleners kunnen..... niet goed bereiken."


A
hen
B
hun

Slide 26 - Quiz

Ik vertelde......het nieuws.


A
hen
B
hun

Slide 27 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 28 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 29 - Quiz

werkwoordspelling
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 30 - Quiz

Wat is juist?
A
Gisteren zaagde hij het hout.
B
Gisteren zaagte hij het hout.

Slide 31 - Quiz

Wat is juist?
A
Het geld dat de overvallers hadden, is verdeeld.
B
Het geld dat de overvallers hadden, is verdeelt.

Slide 32 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg.
B
Hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg.
C
Hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg.

Slide 33 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Het gebeurt vaak dat ze valt.
B
Het gebeurd vaak dat ze valt.

Slide 34 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?

Slide 35 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 36 - Quiz

Wat is juist?
Het huis is ........(verven).
A
geverft
B
geverfd

Slide 37 - Quiz

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?
A
Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
B
Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
C
Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
D
Peter wil jij de afwas doen?

Slide 38 - Quiz

komma
A
Janneke, het leukste meisje uit 4h5, heeft nu ook de griep.
B
Janneke het leukste meisje uit 4h5, heeft nu ook de griep.
C
Janneke, het leukste meisje uit 4h5 heeft nu ook de griep.

Slide 39 - Quiz

Een komma zet je voor 'en' en 'of'.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Voor want-maar-omdat
zet je een komma.
A
waar
B
niet waar

Slide 41 - Quiz

Wat is correct?
A
Toen ze thuiskwam, zag ze dat de lamp al brandde.
B
Toen ze thuiskwam zag ze dat de lamp al brandde.

Slide 42 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en, koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
I

Slide 43 - Quiz

Welke zin is correct?
A
"Peter," vroeg Merel, "hoe laat is het"
B
"Peter," vroeg Merel, "hoe laat is het?"
C
"Peter" vroeg Merel "hoe laat is het?"

Slide 44 - Quiz

Wat voor cijfer haal je voor SE1 denk je?
8 of hoger
7 of 8-
6 of 7-
5,5
5,4 of lager

Slide 45 - Sondage