Hoofdstuk 7: Aankleden en inrichten van een ruimte

Hoofdstuk 7: Aankleden en inrichten van een ruimte 

Deel 1

Doelstellingen van de vorige lessen:

Aan het einde van deze les wist je meer over:

• een veilige omgeving;
• ergonomie ;
• domotica en robotica;
• technologische ontwikkelingen in de zorg.

Doelstellingen

Aan het einde van deze les weet je meer over:

• inventariseren voor welke doelgroep en functie de ruimte wordt gebruikt;
  
• volgens afspraak een ruimte inrichten en gebruiksklaar maken;
  
• werkzaamheden plannen;
  
• informatie ophalen bij klanten naar de wensen voor inrichting en voorstellen doen;
  
• pas je communicatie- en gesprektechnieken toe.
  

Lees de inleiding (blz. 207)

Wensen en behoeften inventariseren

In een gesprek kun je de behoeften van cliënten achterhalen.

Belangrijk is dat je in een gesprek rekening houdt met:

• cultuur,
  
• achtergrond
  
• leeftijd
  
• mogelijkheden van de andere persoon.
  

Daarom is het goed om meer te weten over:

• grondhouding
  
• omgangsvormen
  
• verbaal en non-verbaal gedrag
  
• open en gesloten vragen.
  

Grondhouding

De grondhouding van iemand die werkt in zorg & welzijn is het uitgangspunt. 

Empathie: Leef je in of verplaats je in de gevoelens van een ander.

Respect: waardeer een ander voor wat hij/zij is

Echtheid: Wees altijd eerlijk!

Omgangsvormen

Omgangsvormen zijn manieren waarop je met andere mensen hoort om te gaan. Omgangsvormen zijn geschreven en ongeschreven regels.

Welke van onderstaande voorbeelden is een geschreven regel of ongeschreven regel?

Open en gesloten vragen

Bedenk drie open vragen en drie gesloten vragen die je aan een kind kunt stellen over de inrichting van zijn/haar slaapkamer.

Doelgroep en functie van de ruimte

Bij het inrichten van een ruimte moet je rekening houden met de doelgroep en met de functie van de ruimte.

  

Welke functies hebben onderstaande ruimtes?

Leefsituatie

Het maakt natuurlijk verschil voor wie je de ruimte inricht.

Naast cultuur, achtergrond, mogelijkheden en leeftijd moet je ook iets weten over de leefsituatie.

De leefsituatie van iemand zegt iets over:

• Wonen: Hoe ziet de woning eruit, hoe groot is het?
  
• Geld: Heeft iemand geld om nieuwe spullen te kopen?
  
• Vrije tijd: Welke hobby’s wil iemand thuis doen?
  
• School/werk: Moet er een plek zijn om te werken of te studeren?
  
• Gezondheid: Moet de woning aangepast worden?
  
• Sociale omgeving: Komen er vaak mensen langs?
  

Hoofdstuk 7: Aankleden en inrichten van een ruimte 

Deel 2

Doelstellingen

Aan het einde van deze les weet je meer over:

inventariseren voor welke doelgroep en functie de ruimte wordt gebruikt;

volgens afspraak een ruimte inrichten en gebruiksklaar maken;

werkzaamheden plannen;

informatie ophalen bij klanten naar de wensen voor inrichting en voorstellen doen;

pas je communicatie- en gesprektechnieken toe.

Decoratie

Decoratie betekent letterlijk versiering.

Voorbeelden van decoratie:

• kussens,
  
• kaarsen,
  
• bloemstukken,
  
• lampen,
  
• posters,
  
• schilderijen,
  
• beelden,
  
• vazen.
  

Veiligheid en ruimte

Bij veiligheid van een ruimte let je op de verschillende onderdelen:

• Brandveiligheid
  
• EHBO
  
• Materialen
  
• Apparatuur
  
• Gevaarlijke stoffen/materialen
  
• Doelgroep
  

Aan de slag

Lezen + maken blz. 207 t/m 232 (opdracht 7.01 t/m 7.21)

Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 324

Aan de slag

Lezen + maken blz. 207 t/m 232 (opdracht 7.01 t/m 7.10)

Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 324

Aan de slag

Deelopdracht 7.01 Doelgroep (blz. 324)

Aan de slag

Deelopdracht 7.02 Kantine (blz. 327)

Aan de slag

Deelopdracht 7.03 Decoratie en inrichting (blz. 330)

Aan de slag

Deelopdracht 7.04 Hoe verliep deze praktijkopdracht (blz. 327)