Thema 3: BS 3 dieren

Welkom M1A
Log in bij de LessonUp
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom M1A
Log in bij de LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg BS 3
  • Oefenen met BS 3
  • Huiswerk
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Welke soorten hebben de meeste verwantschap?
A
Het paard en de hond
B
De hond en de kat
C
Weet niet
D
De kat en het paard

Slide 4 - Quiz

Wat is een soort?
A
Een groep organismen die veel op elkaar lijken
B
Een groep organismen die met elkaar samen leven
C
Een groep organismen die samen vruchtbare kinderen kunnen krijgen
D
Een groep organismen die dezelfde bouw hebben

Slide 5 - Quiz

Bespreking huiswerk
Pak je boek blz. 186
We bepreken opdracht 7

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Doelen van deze les
  • Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven.
  • Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.
  • Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van de zes stammen van het dierenrijk

Slide 9 - Diapositive

Wat is symmetrie?

Slide 10 - Diapositive

Symmetrie

Slide 11 - Diapositive

Tweezijdig symmetrisch


Iets is tweezijdig symmetrisch als je twee ongeveer gelijke helften hebt. 

Slide 12 - Diapositive

Veelzijdig symmetrisch


Op meerdere plekken is het organisme symmetrisch

Slide 13 - Diapositive

Niet-symmetrisch
Als je organismen niet kunt doorsnijden en gelijke zijden kunt krijgen zijn ze niet-symmetrisch

Slide 14 - Diapositive

Inwendig skelet
Uitwendig skelet

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Indeling van het leven
Bekijk blz. 186/187


timer
1:00

Slide 17 - Diapositive

Zijn er nog vragen?

Slide 18 - Diapositive

check leerdoelen...

Slide 19 - Diapositive

Als we kijken naar de symmetrie zijn er de volgende mogelijkheden.
A
wel of niet symmetrisch
B
eenzijdig of tweezijdig symmetrisch
C
tweezijdig of veelzijdig symmetrisch
D
tweezijdig, veelzijdig of niet symmetrisch

Slide 20 - Quiz

Welke symmetrie heeft dit dier?
A
Niet symmetrisch
B
Tweezijdig symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch

Slide 21 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 22 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 23 - Quiz

Wat voor skelet heeft dit dier?
A
Geen
B
Uitwendig
C
Inwendig

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 8 (blz. 194)

Weet je een vraag niet? Lees de tekst nog eens. Vraag het daarna pas aan de docent.

Klaar? Kijk je huiswerk na!

Slide 25 - Diapositive