Les 3

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Vendredi 13 septembre
Le programme pour aujourd'hui :
- Je kunt de woorden uit Unité 1, Apprendre 1 en 2, begrijpen, vertalen en in zinnen aanpassen;
- Je kunt de digitaal omgeving van de klas;
- Je kunt werkwoorden in verschillende tijden vervoeren: présent (tegenwoordige tijd) en passé composé.

Slide 2 - Diapositive

Objectif numéro 1
Je kunt de woorden uit Unité 1, Apprendre 1 en 2, begrijpen, vertalen en in zinnen aanpassen.


Slide 3 - Diapositive

Qui a fait les devoirs ?
Fais 5 phrases. Utilise 1 mot de la liste par phrase. Gebruik het wordenschat die jij tot nu toe hebt geleerd. 
Les mots/ de woorden:
- l'histoire
- le soleil
- obligatoire
- le plus beau of la plus belle
- à partir de 






Slide 4 - Diapositive

Tu vas sur LessonUp
1/ Je gaat naar www.lessonup.com of naar de LessonUp app op jouw IPad;


2/ Doe met de les: vul boven de student pin in:

Slide 5 - Diapositive

Vertaal: Aya houdt niet van de regen.

Slide 6 - Question ouverte

Aimer, adorer, détester, préférer
  • Na aimer, adorer, détester, préférer --> le / la / l' / les voor het zelfstandig naamwoord.
In het Nederlands gebruik je géén lidwoord:
J'aime le chocolat - Ik hou van chocolade

  • Na een vervoegd werkwoord = het tweede werkwoord is altijd in de infinitief vorm:
J'aime manger - ik hou van eten

Slide 7 - Diapositive

Vertaal: Maed is naar Frankrijk gegaan.

Slide 8 - Question ouverte

Tu te rappelles ?
dorp / stad
à
Je vais à l'école à Amsterdam.
land (mannelijk)
au
Je vais au Japon.
land (meervoud)
aux
J'habite aux Pays-Bas.
land (vrouwelijk)
en
Nous allons en France.

Slide 9 - Diapositive

Objectif numéro 2
Je kunt de digitaal omgeving van de klas.

Slide 10 - Diapositive

1. Magister
Je ziet "huiswerk" voor maandag 16 september. Je drukt erop: pas op: je moet naar beneden scrollen om het hele huiswerk te kunnen lezen.
  

Je moet altijd het huiswerk voor de les hebben gedaan. Plan minimaal 2 dagen daarvoor. Een dag daarvoor is niet altijd voldoen als iets niet lukt/ jij vragen hebt.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

2. Libre Service online
Pour Rosa, Joseph et Mariam
1/ Je gaat naar Magister. Op de linkse kant kies je "leermiddelen". Daarna kies je "Libre Service leerling".

2/ Jij gaat naar 3vwo

3/ Jij vult de klascode in, op de rechtse kant onder jouw naam:

Slide 13 - Diapositive

Libre Service online
Nadat jij op jouw naam hebt gedrukt, druk op "groepscode". Vul de code voor V3B in: D4NNFVJQ



Slide 14 - Diapositive

Libre Service online
Wat behoort tot een "unité"? Wat betekent dat?

Slide 15 - Diapositive

3: LessonUp
1/ Je gaat naar www.lessonup.com of naar de LessonUp app op jouw IPad;

2/Je drukt op registreren. Jij vult jouw school email adres in;
3/ Deel te nemen aan de klas: https://lessonUp.app/invite/group/rxfgv
3/ Nu heb jij toegang naar de lessen om terug te kijken!
4/ Doe met de les: vul boven de student pin in

Slide 16 - Diapositive

Objectif numéro 3
Je kunt werkwoorden in verschillende tijden vervoeren: présent (tegenwoordige tijd) en passé composé (voltooid tegenwoordige tijd) .

Slide 17 - Diapositive

hoe maak jij de passé composé?

Slide 18 - Carte mentale

Le passé composé : 2 éléments
  • Stap 1:  welke hulpwerkwoord? être of avoir ?
  • Stap 2: vervoeg het hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd (présent)
  • Stap 3: Wat is de vorm van het voltooid deelwoord? é? i? u? uitzondering?

Slide 19 - Diapositive

voorbeelden van Franse werkwoorden die "avoir" gebruiken in de passé composé

Slide 20 - Carte mentale

Le passé composé (avec/ met avoir)
ai
as
a
a
avons
avez
ont
ont
j'
tu
il
elle
nous
vous
ils
elles
PARLÉ
DANSÉ
DONNÉ
FINI
CHOISI
VU
FAIT

ik heb gesproken
Jij hebt gedanst
Hij heeft gegeven
Wij zijn klaar
Jullie hebben gekozen
Ze hebben gezien
Ze hebben gedaan/ gemaakt

Slide 21 - Diapositive

voorbeelden van Franse werkwoorden die "être" gebruiken in de passé composé

Slide 22 - Carte mentale

Slide 23 - Diapositive

Répéter le passé composé (avoir + être) 

Slide 24 - Diapositive

Passé composé
Zet de volgende werkwoorden
in de passé composé.
1. je
avoir
2. tu
aimer
3. il
être
4. elle
faire
5. nous
être
6. vous
visiter
7. ils
préférer
8. elles
détester
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

Lesdoelen behaald?
- Je kunt de woorden uit Unité 1, Apprendre 1 en 2, begrijpen, vertalen en in zinnen aanpassen;
- Je kunt de digitaal omgeving van de klas;
- Je kunt werkwoorden in verschillende tijden vervoeren: présent (tegenwoordige tijd) en passé composé.

Slide 26 - Diapositive

Heb je de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage