Taalverzorging mavo hoofdstuk 1 t/m 6

Wat weet je van grammatica?
1 / 50
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je van grammatica?

Slide 1 - Question ouverte

Wat weet je van grammatica zinsdelen?

Slide 2 - Question ouverte

Wat weet je van grammatica woordsoorten?

Slide 3 - Question ouverte

Zinsdelen
Je benoemt delen van een zin


  1. persoonsvorm
  2. werkwoordelijk gezegde
  3. onderwerp
  4. lijdend voorwerp
Woordsoorten
Je benoemt ieder woordje apart

  1. werkwoorden
  2. zelfstandig naamwoord
  3. lidwoord
  4. bijvoeglijk naamwoord
  5. voorzetsels

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat weet je van werkwoorden?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De meeste kinderen spelen vaak in de tuin.

Slide 9 - Question ouverte

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
In het weekeinde slaapt Malou vaak uit tot twaalf uur.

Slide 10 - Question ouverte

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De leraar Nederlands legde de werkwoordspelling uit.

Slide 11 - Question ouverte

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De ouders van D1 juichen hun kinderen toe tijdens de voetbalwedstrijd.

Slide 12 - Question ouverte

Welk werkwoord zie je in de onderstaande zin?
De zanger zong het liefst zonder microfoon.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Bij welk antwoord vind je drie lidwoorden?
A
In, op, naar
B
De, het, een
C
Mijn, ons, zijn
D
Hoek, straat, steen

Slide 15 - Quiz

Bij welk antwoord vind je drie zelfstandige naamwoorden?
A
In, op, naar
B
De, het, een
C
Mijn, ons, zijn
D
Hoek, straat, steen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over en in de juiste volgorde.
Ik heb een tas

Slide 19 - Question ouverte

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik stap in de trein

Slide 20 - Question ouverte

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Ik hou erg van boeken

Slide 21 - Question ouverte

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
De hoogte van de mast is moeilijk te bepalen

Slide 22 - Question ouverte

Typ de zelfstandige naamwoorden en lidwoorden in de onderstaande zin precies over.
Jouw liefde is genoeg om van te leven.

Slide 23 - Question ouverte

Grammatica
Bijvoeglijk naamwoord blz. 132

Slide 24 - Diapositive

Wat weet je van een
bijvoeglijk naamwoord?

Slide 25 - Carte mentale

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
Dian schreef een keurige mail.

Slide 28 - Question ouverte

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De lieve jongen ging naar zijn grote huis.

Slide 29 - Question ouverte

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
De nieuwe tuin is erg groot.

Slide 30 - Question ouverte

Typ de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste volgorde over.
Jouw oude gouden horloge is geld waard.

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Wat weet je van
voorzetsels?

Slide 33 - Carte mentale

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Erik verkoopt de auto met aanhanger.

Slide 37 - Question ouverte

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Mijn moeder koopt brood bij de bakker.

Slide 38 - Question ouverte

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Jij komt niet in aanmerking voor die subsidie

Slide 39 - Question ouverte

Typ de voorzetsels in de juiste volgorde over.
Tijdens de les lette iedereen goed op.

Slide 40 - Question ouverte

Herhaling van alle woordsoorten
Dit is een video met de instructie van alle woordsoorten nog een keer uitgelegd. Meester Hermans geeft soms wat meer uitleg over een onderwerp, maar je hoeft alleen 'mijn' theorie te leren.

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

heeft =
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 43 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

mooiste
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 44 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?

prijs
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 45 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
Op
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 46 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
lag
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 47 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
oude
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 48 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
envelop
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 49 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Op de grote kast lag een oude envelop van oma.
van
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 50 - Quiz