Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 1 Australië
Herhaling paragraaf 1 en 2
Slide 1 - Diapositive
Lees de woorden van vandaag en probeer de betekenis ervan te onthouden. Zet de timer aan en ga daarna verder naar opdracht 2.
1. Overzichtelijk = zo netjes en duidelijk dat je iets snel kunt vinden
De bibliotheek is heel overzichtelijk ingedeeld. Als je binnenkomt zie je meteen waar je alles kunt vinden.
2. Bieden = geven
Wij bieden u een ruimte keus aan spijkerbroeken.
3. Bevatten = erin zitten
Let op: dit schoonmaakmiddel bevat giftige stoffen!
Opdracht 1
timer
1:00
Slide 2 - Diapositive
Sydney & Australië, een groot land
Bedenk een zin met het woord en het begrip
Opdracht 2
Slide 3 - Diapositive
De Franse Revolutie
1. Een oneerlijke verdeling
Klik hier eerst op de spinner voor het woord
...daarna hier!
Begrippen
Slide 4 - Diapositive
Welke vraag heb je bedacht met het woord en het begrip?
Slide 5 - Question ouverte
Sydney & Australië, een groot land
Bedenk een zin met het woord en het begrip
Slide 6 - Diapositive
De Franse Revolutie
1. Een oneerlijke verdeling
Klik hier eerst op de spinner voor het woord
...daarna hier!
Begrippen
Slide 7 - Diapositive
Welke vraag heb je bedacht met het woord en het begrip?
Slide 8 - Question ouverte
Sydney & Australië, een groot land
Bedenk een zin met het woord en het begrip
Slide 9 - Diapositive
De Franse Revolutie
1. Een oneerlijke verdeling
Klik hier eerst op de spinner voor het woord
...daarna hier!
Begrippen
Slide 10 - Diapositive
Welke vraag heb je bedacht met het woord en het begrip?
Slide 11 - Question ouverte
Welk woord past in de volgende zin?
Australiërs ..................................... een warm welkom aan reizigers van over de hele wereld, met hun gastvrijheid en prachtige natuurlandschappen.
Opdracht 3
E
B
V
R
G
D
J
F
N
S
U
E
Z
I
A
K
U
M
Slide 12 - Question de remorquage
Welk woord past in de volgende zin?
Een legenda ............................. informatie over de kaart. Hierin staan de kleuren, symbolen, enz.
E
B
V
R
G
D
J
F
N
T
U
E
Z
I
A
K
U
M
Slide 13 - Question de remorquage
Je bent nu klaar met de woordenschat opdrachten.
Bekijk nu in de komende dia's de uitleg van de afgelopen week terug.
In de laatste dia staat een klaar opdracht voor je!
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Bekijk de vier kaarten. Wat ontbreekt er op de kaart? Sleep het juiste begrip naar de kaart waarbij jij ziet dat iets ontbreekt. Succes! (let op, er zijn meerdere antwoorden goed)
Titel
Legenda en kleurtjes
Noordpijl
Slide 18 - Question de remorquage
De schaal van een kaart is 1: 30.000.000. Dat betekent dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid .................................centimeter is.
Dat is ............................................kilometer.
De afstand tussen Edmonton en Ottawa is op de kaart 4 centimeter. In werkelijkheid is de afstand tussen Edmonton en Ottawa dus .....................................kilometer.
Tip:
1km = 100.000cm
Dus om
1cm:30.000.000 om te rekenen naar km moet je 30.000.000/100.000
Sleep de woorden naar de juiste plek. Je mag je rekenmachine gebruiken
30.000.000
1.200
300
Slide 19 - Question de remorquage
Welke uitspraak over de kaart klopt?
A
De bevolkingsdichtheid is het hoogst in het zuiden.
B
De bevolkingsspreiding is het hoogst in het zuiden.
C
De bevolkingsspreiding van Canada is gelijk verdeeld over het land.
D
De bevolkingsdichtheid is het hoogst in het noorden.
Slide 20 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Een kaart is een vergrote tekening van een gebied.
B
In de kaart van figuur 2 ontbreekt een legenda.
C
Een overzichtskaart is een kaart met een bepaald onderwerp.
Slide 21 - Quiz
Op een kaart staat soms geen noordpijl. Waar is dan het noorden van de kaart? Kies uit: boven, rechts, links of onder
Slide 22 - Question ouverte
Inzoomen en uitzoomen
Uitzoomen is het van steeds grotere afstand bekijken van een gebied. Bij uitzoomen wordt het gebied in beeld steeds groter.
Inzoomen is het van steeds dichterbij bekijken van een gebied. Het gebied dat je bekijkt wordt steeds kleiner.
Slide 23 - Diapositive
Uitzoomen
Uitzoomen
Inzoomen
Inzoomen
Slide 24 - Diapositive
De relatieve afstand
De relatieve afstand is de afstand gemeten
- in de tijd die je nodig hebt (reistijd).
- hoeveel het je kost
- hoeveel moeite je er voor moet doen.
De relatieve afstand kan veranderen!
De relatieve afstand is per persoon, per vervoersmiddel per route anders.
relatieve afstand
Absolute afstand
Slide 25 - Diapositive
De absolute afstand
Absolute afstand = de afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed) in km.
De absolute afstand veranderd nooit!
Slide 26 - Diapositive
Absolute en relatieve afstand
Slide 27 - Diapositive
Natuurlijk landschap
Ingericht landschap
Als je grote afstanden aflegt in Australië, kom je door verschillende landschappen.
Ingericht landschap = Een ingericht landschap is een landschap dat mensen hebben ingericht door er bijvoorbeeld huizen te bouwen en er wegen, akkers en weilanden aan te leggen. Dit noem je inrichtingselementen.
Een natuurlandschap is een landschap dat niet door mensen is ingericht. Er zijn alleen natuurlijke elementen, zoals bossen, bergen en rivieren.
Slide 28 - Diapositive
Klaaropdrachten
- Ga naar it's learning en open de notitie over werkboekopdrachten in het mapje klaar opdrachten