Jaar 4 PTA 1

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

In 2019 woog een verkade reep 100 gram en kostte €1,10

In 2021 weegt een verkade reep 85 gram en kost nog steeds €1,10


Bereken de procentuele prijsstijging per gram van de reep in 2021

Slide 2 - Question ouverte

Ik heb €575 bij op mijn bankrekening staan en krijg van de bank 3% rente. Welke formule gebruik ik om de rente uit te rekenen?

Slide 3 - Question ouverte

Een blikje cola kost €0,95. Een blikje Red Bull kost €1,25.

Bereken hoeveel % is de Red Bull duurder dan de cola.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het verband tussen behoeften, keuzes, middelen en prioriteiten stellen?

Slide 5 - Question ouverte

Wat valt niet onder middelen?
A
Tijd
B
Geld
C
Bezittingen
D
Verantwoordelijkheid

Slide 6 - Quiz

Schaarste in de economie betekent:
A
Er is weinig van een product of dienst
B
Er zijn inspanningen geleverd om het product te maken / dienst te leveren
C
Het verschil tussen het aantal goederen en diensten
D
Zijn vrij in de natuur te vinden

Slide 7 - Quiz

Welvaart houdt in...

Slide 8 - Question ouverte

Welzijn houdt in...

Slide 9 - Question ouverte

Het BBP (bruto binnenlands product)...
A
is de totale waarde van alle goederen en diensten
B
is de waarde van de import
C
is gelijk aan het nationaal in komen
D
zijn alle salarissen van Nederland waar de belasting nog niet van af is gehaald

Slide 10 - Quiz

Wat is geen overdrachtinkomen?
A
Zakgeld
B
AOW uitkering
C
Kinderbijslag
D
Inkomen in natura

Slide 11 - Quiz

Kijk naar het bord: Het inkomen is het ongelijkst verdeeld bij...
A
Rood
B
Blauw

Slide 12 - Quiz

Wat betekent koopkracht?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verband tussen je koopkracht, inkomen en de prijzen van producten en diensten?

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer stijgt je koopkracht?

Slide 15 - Question ouverte

Inflatie betekent
A
Een daling van het algemeen prijspijl
B
Een stijging van het algemeen prijspijl
C
Een daling van de koopkracht
D
Een stijging van de koopkracht

Slide 16 - Quiz

Mijn inkomen is gestegen van €2650 naar €2700
Inflatie is 1%
Hoeveel is mijn reële inkomen?

Slide 17 - Question ouverte

Wat willen werknemers als er sprake is van inflatie?

Slide 18 - Question ouverte

Wat kan de ECB doen om inflatie tegen te gaan?
A
Banken meer geld geven
B
Hogere lonen bepalen
C
Bedrijven aangeven om prijzen te verlagen
D
Rentes verhogen

Slide 19 - Quiz

Wat laat een indexcijfer zien?
A
De prijsverandering in €
B
De prijsverandering in %
C
Inflatie
D
Spaarrente

Slide 20 - Quiz

Basisjaar kost een broek €120
6 jaar later is de prijs €160
Wat is het nieuwe indexcijfer?

A
40
B
75
C
133
D
33

Slide 21 - Quiz

Samengesteld
Spaarbedrag: 2000 euro
Rente 4,5%
Looptijd 5 jaar
Hoeveel staat er totaal op mijn rekening?
Hoeveel rente heb ik na 6 jaar?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is geen vorm van beleggen?
A
Cryptocurrency
B
Aandelen
C
Antiek
D
Universitaire studie

Slide 23 - Quiz

Wat is het verband tussen lenen, rente aflossen en termijnen

Slide 24 - Question ouverte

Je leent €7 500 en betaalt terug in maandelijkse termijnen van €220. De looptijd van de lening is 3 jaar.
Hoeveel zijn de kredietkosten?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is geen leenmotief?
A
Aankoop duurzaam consumptiegoed
B
Voor een woning
C
Voor beleggingen
D
Voor een onverwachte tegenvaller

Slide 26 - Quiz

Wat is een doorlopend krediet?
A
Je kan tot een maximaal bedrag lenen. Dit mag je in delen of in een keer opnemen.
B
Rood staan
C
Je leent een bedrag en betaalt in gelijke termijnen terug
D
Leasen

Slide 27 - Quiz

Wat is het verschil tussen koop op afbetaling en huurkoop?

Slide 28 - Question ouverte

Budgetteren...
A
kun je leren
B
is het afstemmen van je inkomsten en uitgaven
C
is zorgen voor zoveel mogelijk inkomsten
D
is ervoor zorgen dat je bedrijf genoeg geld heeft

Slide 29 - Quiz

Ik ben al begonnen met leren
Ja
Nee

Slide 30 - Sondage

Ik heb een goed gevoel voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Slide 32 - Diapositive