Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Even een terugblik op de vorige les.
Slide 2 - Diapositive
Welke samenvatting past het best bij de tekst van de vorige keer en waarom?
In de klas van de hoofdpersoon zit iemand die veel voor een ander doet en de hoofdpersoon vindt dat hij zich erg uitslooft.
De meester wil dat de kinderen iets goeds gaan doen voor een ander, maar de hoofdpersoon heeft er niet zo veel zin in.
Slide 3 - Diapositive
Wat is maatschappelijk veldwerk?
Slide 4 - Carte mentale
Doel van de les
Leesdoel: We gaan onderzoeken hoe empathisch we zelf zijn en situaties bedenken waarin we met empathie iemand kunnen helpen.
Lesdoel: We gaan vragen beantwoorden waarvan de antwoorden letterlijk in de tekst staan en vragen waarvan we de antwoorden moeten afleiden uit de tekst.
Slide 5 - Diapositive
Vragen waarvan de an
Zoek het antwoord van de volgende vragen op in de tekst en schrijf het antwoord precies op.
Slide 6 - Diapositive
Wat is empathie?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is sympathie?
Slide 8 - Question ouverte
Soms kun je niet precies het antwoord in de tekst vinden en moet je die afleiden uit de tekst.
De juf doet er 1 voor en daarna probeer je het samen met je maatje en één alleen.
Slide 9 - Diapositive
De juf doet voor
De vraag: Waarom is het moeilijk in een wereld met veel competitie om aan een ander te denken?
Slide 10 - Diapositive
Nu samen met maatje. Denk eerst zelf na, overleg dan en zorg ervoor dat jullie alle twee een antwoord kunnen geven.
Vraag: Wat bedoelen ze met de zin: Emotie zien doet voelen.
Slide 11 - Diapositive
En nu jij. Wat bedoelen ze met: "En wij kunnen zo empathisch op afstand zijn". (blz. 2 bovenaan)
Slide 12 - Question ouverte
In de tekst staat een 'blaadje' met de vraag:
Wie heeft er in jouw omgeving hulp nodig? Kan je je in die persoon verplaatsen? En iets voor hem of haar doen?
Neem iemand in gedachten die volgens jou hulp nodig heeft of hulp kan gebruiken.
Neem je schriftje en beschrijf deze persoon en schrijf op waarom hij of zij hulp nodig heeft. Schrijf daarna op wat je voor hem of haar zou kunnen en willen doen.