MA 6.3 Met werk kom je verder

Lesdoel



Na deze les kun jij...
... vertellen wat een maatschappelijke postitie inhoudt...
... vertellen welke dingen jouw maatschappelijke positie bepalen...
... vertellen wat de maatschappelijke ladder is.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel



Na deze les kun jij...
... vertellen wat een maatschappelijke postitie inhoudt...
... vertellen welke dingen jouw maatschappelijke positie bepalen...
... vertellen wat de maatschappelijke ladder is.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maatschappelijke positie
  • Jouw plek in de samenleving; jouw plek op de maatschappelijke ladder: alle maatschappelijke posities in een samenleving van hoog naar laag.
  • Jouw maatschappelijke positie wordt bepaald door: geld, macht, talent, afkomst, kennis.
  • Je kunt klimmen en dalen op de maatschappelijke ladder. Dit noemen we sociale mobiliteit.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

begrippen
De volgende begrippen moet je van deze les kennen. Klik op de ster voor de uitleg van de begrippen.
Maatschappelijke positie

Maatschappelijke ladder 
de plaats die jouw beroep heeft in de maatschappij
Alle beroepen op een rij

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een schoonmaker kan nooit een directeur worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk beroep staat het hoogst op de maatschappelijke ladder
A
Docent
B
Vuilnisman
C
Politieagent
D
Arts

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent sociale mobiliteit?
A
Mogelijkheid om jezelf te verplaatsen door Nederland
B
Mogelijkheid om in aanmerking te komen voor gezondheidszorg bij een blessure
C
Steeds meer mensen doen aardig tegen je
D
Mogelijkheid om te stijgen op de sociale ladder

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats die je in de samenleving inneemt =
A
positie-ladder
B
doorzettingsvermogen
C
maatschappelijke positie
D
afkomst

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zinnen zijn juist?
1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.
2. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.

A
1 en 2 zijn juist.
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 9 - Quiz

Welke zinnen zijn juist?
1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.
2. Iemand die de Staatsloterij wint, stijgt meteen op de maatschappelijke ladder.
3. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.

Wat is de juiste volgorde van hoog naar laag op de maatschappelijke ladder?
1. Verkoper.
2. Afdelingsmanager.
3. Verkoopassistent.
4. Directeur.

A
4 – 2 – 1 – 3
B
2 – 4 – 1 – 3
C
4 – 1 – 2 – 3
D
2 - 4 - 3 - 1 4 – 2 – 3 – 1.

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van hoog naar laag op de maatschappelijke ladder?
1. Verkoper.
2. Afdelingsmanager.
3. Verkoopassistent.
4. Directeur.

Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder is
A
Sociale mobiliteit
B
Sociale ongelijkheid
C
Maatschappelijke verandering
D
Maatschappelijke ongelijkheid

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bepaalt jouw positie op de maatschappelijke ladder niet?
A
inkomen
B
macht
C
geloof
D
talent

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak de opdrachten op blz. 153, 154 en 155

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions