Grammatica H4 2D

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Voor de les:

Jas uit

Tas van de tafel

Telefoon weg

Boek (blz. 106) schrift en pen

laptop (nog even dicht)

Doel:

Je leert over het meewerkend voorwerp.

??????

Welke kennen we al?

persoonsvorm pv=     

onderwerp ow=   

werkwoordelijk gezegde ww gez.=

Lijdend voorwerp lv=

Meewerkend voorwerp?

https:

zo vind je het meewerkend voorwerp

1. Noteer persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.

2. Stel de vraag: Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? Het antwoord is het meewerkend voorwerp.

3. Controleer ten slotte of je aan kunt weglaten of toevoegen. Soms moet je daarvoor eerst de woordvolgorde veranderen. 

Bijvoorbeeld:

Wouter / heeft / een vraag / aan mij (mv) / gesteld.

Wouter / heeft / mij (mv) / een vraag / gesteld.

Geef / jij / oma (mv) / een bos bloemen / op haar verjaardag?

Geef / jij / een bos bloemen / aan oma (mv) / op haar verjaardag?

meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Aan het werk met:

Hoofdstuk 4 tvz grammatice mw vw.

Maken opdracht 1,2,3,4,5