§3.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

§3.3

Begrippen:

• Budgetteren
• Drie soorten uitgaven: vaste lasten, dagelijkse uitgaven en incidentele uitgaven.
• Budget
• Budgetplan

Wat is budgetteren?

Budgetteren:

het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven

Begrotingstekort of -overschot?

• Als de begrote inkomsten groter zijn dan de uitgaven = begrotingsoverschot
• En andersom..... een begrotingstekort

• Hier is sprake van ...... een begrotingsoverschot

Begroting

Budgetplan

De inkomsten en uitgaven in een budgetplan moeten aan elkaar gelijk zijn.

Bij een overschot kun je dus gaan sparen.

Bij een tekort moet je gaan bezuinigen.

Vaste lasten

Vaste lasten zijn terugkerende, vaste uitgaven die je meestal maandelijks moet betalen. 

Huur

Abonnement

Verzekeringen

Dagelijkse uitgaven

• Boodschappen.
  
• uitgaan
• uitgaven voor verbruiksgoederen

Incidentele uitgaven

Doe je niet zo vaak en hebben vaak een verschillende oorzaak. Incidentele uitgaven zijn niet regelmatig en soms verwacht je incidentele uitgaven ook niet. Het is daarom verstandig om hier geld voor apart te zetten. Dit heet reserveren.

Wat is GEEN incidentele uitgaven?

1. Een nieuwe schooltas
2. Kapotte wasmachine
3. Reparatie aan de auto
4. Een fles Cola

Vaste lasten zijn

1. uitgaven die je vast en zeker verwacht
2. steeds dezelfde uitgaven
3. uitgaven waarvoor je iedere maand spaart
4. uitgaven per vaste periode

WAT IS EEN BUDGET?

1. geld wat je te besteden hebt
2. dat zijn onkosten
3. dat is een begroting
4. geld voor oliebollen

Vaste lasten zijn

1. uitgaven die je vast en zeker verwacht
2. steeds dezelfde uitgaven
3. uitgaven waarvoor je iedere maand spaart
4. uitgaven per vaste periode

Dagelijkse uitgaven zijn:

1. uitgaven van een huishouden en de kosten die regelmatig terug keren
2. gewone uitgaven voor boodschappen die je betaald van huishoudgeld
3. uitgaven die je niet zo vaak doet of waar je voor moet sparen

Wat is budgetteren?

1. Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
2. een (financieel) plan maken
3. geld sparen
4. geld uitgeven