230214 p7 concentraties en percentage

Farmaceutisch rekenen
14-02-23


Neem voor deze les altijd je rekenmachine mee!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FARMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Farmaceutisch rekenen
14-02-23


Neem voor deze les altijd je rekenmachine mee!

Slide 1 - Diapositive

Hoe wordt de sterkte van een creme aangegeven?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe bereken je een percentage?

Slide 3 - Question ouverte

Uitwerking 
conc % m/m =Gedeelte in gram /geheel in gram x100%

conc % m/v =Gedeelte in gram /geheel in ml x100%

conc % v/v =Gedeelte in ml/geheel in ml x100%


Slide 4 - Diapositive

Uitwerking 
percentage=Gedeelte/geheel x100%

gedeelte=Geheel / 100%* x procent  

geheel =Gedeelte / procent* x 100%


Slide 5 - Diapositive

Concentratie en hoeveelheid werkzame stof 


Hoeveel calciumhydroxide bevat 260 ml solutio calcii hydroxidi 0,15 % (m/v)?

Slide 6 - Diapositive

3 soorten van aanpak
Aanpak 1 260ml/100=2,6g ->1%
2,6ml x0,15%=0,39g
Aanpak 2
1%= 1/100
0,15%= 0,15/100
=> 0,15/100 x260ml =0,39g
Aanpak 3 Verhoudingstabel
           

100%
1%
0,15%
260
2,6
0,39

Slide 7 - Diapositive

Welke aanpak vind je het makkelijkste?
Aanpak 1
Aanpak 2
Aanpak 3

Slide 8 - Sondage

10. Reken de volgende concentraties uit:
a.In 150 g water los je 50 g suiker op. Wat is de suikerconcentratie in % (m/m)?
b.In 36 g alcohol los je 4 g kamfer op. Wat is de kamferconcentratie in % (m/m)?
11.Je hebt 750 ml boorwater nodig. Je gebruikt daarvoor 10 ml boorzuur. Bereken de sterkte van het boorwater in % (v/v).
12.Je maakt een zoutoplossing van 6.000 ml. Je gebruikt hiervoor 500 gram zout. Bereken de sterkte van de zoutoplossing in % (m/v).
13.Je maakt een suikeroplossing van 750 ml. Je gebruikt daarvoor 325 g suiker. Bereken de sterkte van de suikeroplossing in % (m/v).
14.In 225 g water los je 75 g suiker op. Wat is de suikerconcentratie in % (m/m)?
15.Gedroogd natriumsulfaat mag maximaal 0,450 ‰ (g/g) Zn bevatten. Bij een test op Zn wordt in 1.000 g van de grondstof 320 mg Zn gevonden. Voldoet de grondstof aan de gestelde eis?
16.Meng 5 ml absolute alcohol (= 100 % alcohol) en water. Vul het mengsel met water aan tot 80 ml. Wat is de alcoholconcentratie in % (v/v)?

Slide 9 - Diapositive

Vul alleen de antwoorden van vraag 10 t/m 16 in.

Slide 10 - Question ouverte

Antwoorden
10. Bereken
      a. 25% m/m
      b. 10% m/m
11. 1,33% v/v
12. 8,33% g/v
13. 43,33% g/v
14. 25% m/m
15. Ja, 0,450‰ komt overeen met 450 mg.
16. 6,25% v/v

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk 
https://mijn.bsl.nl/concentreren-verdunnen-en-mengen/15247862 
 H6.3 Farmaceutisch rekenen 
Vraag 17 tm 21 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Opgaven
17.Je hebt 200 g boorzuuroplossing van 3 % (m/m). Hoeveel boorzuur en hoeveel water (in g) bevat deze oplossing?
18.Volgens het FNA mag in cremor cetomacrogolis maximaal 2 % salicylzuur zijn verwerkt. Hoeveel salicylzuur mag er maximaal zitten in vier tubes die elk 30 g wegen?
19.Paracetamoldranken bevatten 2,4 % (m/v) paracetamol. Hoeveel mg paracetamol neemt iemand per dag in bij een gebruik van drie eetlepels per dag? (1 eetlepel  =  15 ml)
20.Je hebt Pilocarpine minims 2 % m/v. Hoeveel mg pilocarpine bevatten deze minims van 0,5 ml?
21.Hoeveel g natriumchloride (op 2 decimalen) bevat 1.200 ml fysiologische zoutoplossing (een 0,9 % g/v natriumchlorideoplossing)?




Slide 14 - Diapositive