toets burgerschap H1 en H2
1 / 11
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
1. Wat betekent inspraak?
A
Dat je spraak het doet
B
Dat je naar logopedie moet
C
Dat je mag meepraten en meebeslissen
Slide 2 - Quiz
vraag 2
Meebeslissen
meepraten
Je mag ergens je mening over geven.
Je stem telt mee.
Ik vind gebakken aardappels lekkerder
Dat is 2 tegen 1, we gaan naar Ameland.
Slide 3 - Question de remorquage
3. Opvoedstijl:
Autoritair
Autoritair
A
De ouders zijn de baas en het kind moet gehoorzamen.
B
De ouders geven hun kind bijna altijd zijn zin.
C
De ouders overleggen met hun kind.
D
De kind krijgt geen leiding, geen hulp of ondersteuning.
Slide 4 - Quiz
4. Opvoedstijl:
verwaarlozende manier
verwaarlozende manier
A
De ouders zijn de baas en het kind moet gehoorzamen.
B
De ouders geven hun kind bijna altijd zijn zin.
C
De ouders overleggen met hun kind.
D
De kind krijgt geen leiding, geen hulp of ondersteuning.
Slide 5 - Quiz
5. Wat is een goed argument.
A
Omdat ik het wil
B
Ik ben nu al 14....
Slide 6 - Quiz
6. Wat is een goed argument.
A
Ik zal zorgen dat ik niet alleen naar huis fiets...
B
Ik zie wel wanneer ik naar huis ga....
Slide 7 - Quiz
7. Wanneer is een vergadering een goede vergadering?
Slide 8 - Question ouverte
vraag 8
voorzitter
notulist
agenda
rondvraag
leidt de vergadering
Schrijft op waarover wordt gesproken.
Hier ga je het over hebben.
Iedereen kan nog op iets reageren.
Slide 9 - Question de remorquage
9. Wat is een meerderheidsbesluit?
Slide 10 - Question ouverte
10. Wanneer heb je overeenstemming
A
Als de meerderheid het eens is.
B
Als de minderheid het eens is.
C
Als iedereen het eens is over een beluit.
