KDZA. Bijeenkomst 4. Klinisch redeneren ventilatie/diffusie/perfusie/coronaire doorbloeding/regulering water, mineralen en PH/Nieren.

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3,4

KDZA. Bijeenkomst 4. 

Klinisch redeneren a.h.v. casus  ventilatie/diffusie/perfusie/coronaire doorbloeding/regulering water, mineralen en PH/Nieren.

Inhoud les. 

1.  Terugblik zelfstudie les 3. 

2. Kennisvragen n.a.v. de theorie. 

3. In groepen aan de slag met een casus. 

Vorige les hebben jullie zelfstudie gedaan. Welke methodieken heb je bestudeert?

Heb je nog vragen over de theorie van les 3 over redeneerhulpen?

Kennisvragen. 

12 vragen over de theorie die jullie hebben doorgenomen t.a.v. pathologie. 

Als er een zorgvrager zich verslikt spreken we van een probleem in:

1. De lage luchtwegen
2. De Hoge luchtwegen,

Gastransport vindt plaats in het kleinste gedeelte van de longen, namelijk de.....
2 antwoorden zijn juist

1. trachea
2. alveoli
3. bronchiolie
4. corpus alienum

Zuurstof gaat vanuit het longblaasje in het bloedvat dit gebeurt door:

1. actief transport
2. plasmolyse
3. osmose
4. diffussie

1. Hier is sprake van een ontstekingsproces
2. Hier is sprake van een harttamponade.
3. Hier is sprake van longoedeem.
4. Hier is sprake van Astma Cardiale

Welke symptomen horen bij welk coronair lijden???? 

Myocardinfarct

hypovolemische shock

circulatiestilstand

Arm voelt zwaar aan, misselijk, klam en zweterig, pijn op de borst. 

Weinig urineproductie, zwakke pols, angst, verlies van bewustzijn, melena.

pupilafwijking, ademhalingsstilstand, bleekgrauwe kleur. 

Wanneer een zorgvrager een hoge RR heeft, oedeem en benauwd is kan er sprake zijn van:

1. Hyponatriemie
2. Hypervolemie

Wat is de term voor een levensbedreigende vorm van oedeem waarbij vochtophoping is in de alveoli en diffussie wordt belemmerd?

1. Longoedeem
2. Veneus oedeem
3. Lymfoedeem

Is de omgeving isotoon, hypertoon of hypotoon

Hypertoon

Hypotoon.

Isotoon

bij nierfalen zien we onder andere een ........ van het ureumgehalte in het bloed

1. verhoging
2. verlaging

Nierfalen is hetzelfde als nierinsufficiëntie

1. Waar
2. Niet waar

Anurie = urineproductie van minder dan 100ml/24 uur. Wanneer kan dit optreden?

1. Treed op bij chronische obstructie van de urinewegen.
2. Treed bijv. op bij shock en acute nierinsufficiëntie

Wanneer een zorgvrager een verminderde urineproductie van 200 ml/24 uur. Hoe noem je dit dan?

1. Oligurie
2. Polyurie
3. Anurie

Opdracht. 

Casus individueel maken ( of als je samen zit, samen ;-) 

Vul bladzijde 1 t/m 6 in van de Time Out procedure. 

Succes! 

Na 20 minuten korte nabespreking van de casus. 

Volgende les. 

SBARR! 

Lees de artikelen door die staan in de map op Its Learning - KDZA - Bijeenkomst 4 - voorbereiding les 5.