Uitleg leerdoel 2











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 5

Slide 2 - Diapositive

Toets bespreken
  • Welk cijfer geef jij jezelf voor de toets?
  • Hoe was je voorbereiding op de toets?
  • Welk cijfer heb jij op de toets gekregen?
  • Aanpak komend hoofdstuk.

Slide 3 - Diapositive

Toets analyseren

Feedback agenda
Notatie                                       Volledigheid (berekening, toelichting, ..)
Rekenregels toepassen                  Feitenkennis (begrippen, formules, ..)
Lezen                                         Nauwkeurigheid (tekenen)
Tijd (niet alles af)                         Anders                   

Slide 4 - Diapositive

Ik kan een formule maken bij een beschrijving.
Succescriteria
Ik weet wat een regel in woorden is.
Ik weet hoe je een regel in woorden ombuigt naar een formule.
Ik weet wat een (woord)formule is.







Slide 5 - Diapositive

Woordformule
In een woordformule staat op een korte en handige manier hoe je iets berekent. 
Ofwel een regel in woorden met wiskundige symbolen opgeschreven.


Slide 6 - Diapositive

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.

Slide 7 - Diapositive

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes

Slide 8 - Diapositive

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12


Slide 9 - Diapositive

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x 12 
              = 1,50 +     1,20    = 2,70


Slide 10 - Diapositive

Notatie formule gebruiken 
Stap 1  Noteer de formule                    
Stap 2  Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3  Bereken 
Stap 4  Geef antwoord op de vraag.
Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes
aantal flesjes = 12

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x 12 
              = 1,50 +     1,20    = 2,70

Dus ze krijgt € 2,70 statiegeld.

Slide 11 - Diapositive

Bram doet mee aan een sponsorloop. Sommige sponsors 
betalen een vast bedrag, andere betalen een bedrag per rondje. 

Het bedrag in euro's dat Bram ontvangt na de sponsorloop kun je berekenen met de woordformule.

Bedrag = 8 + 2,50 x aantal rondjes

Hoeveel ontvangt Bram als hij 12 ronden loopt?

Slide 12 - Diapositive

Bram doet mee aan een sponsorloop. Sommige sponsors 
betalen een vast bedrag, andere betalen een bedrag per rondje. 

Het bedrag in euro's dat Bram ontvangt na de sponsorloop kun je berekenen met de woordformule.

Bedrag = 8 + 2,50 x aantal rondjes

Hoeveel ontvangt Bram als hij 12 ronden loopt?
Stap 1 Noteer de formule
Stap 2 Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3 Bereken
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.

Slide 13 - Diapositive

Bram doet mee aan een sponsorloop. Sommige sponsors 
betalen een vast bedrag, andere betalen een bedrag per rondje. 

Het bedrag in euro's dat Bram ontvangt na de sponsorloop kun je berekenen met de woordformule.

Bedrag = 8 + 2,50 x aantal rondjes

Hoeveel ontvangt Bram als hij 12 ronden loopt?
Stap 1 Noteer de formule
Stap 2 Noteer wat je gaat invullen.
Stap 3 Bereken
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.
Uitwerking
Bedrag = 8 + 2,50 + aantal rondjes
aantal rondjes = 12
Bedrag = 8 + 2,50 + 12 
          = 8 + 30 = 38
Hij ontvangt 38 euro.

Slide 14 - Diapositive

Ik kan een grafiek maken bij een formule.
Succescriteria
Ik weet wat een (woord)formule.
Ik kan een formule gebruiken om een antwoord te berekenen.
Ik kan een tabel tekenen bij een formule.
Ik kan een assenstelsel tekenen.
Ik kan een grafiek bij een tabel tekenen.
 







Slide 15 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.

Statiegeld = 1,50 + 0,10 x aantal flesjes

Slide 16 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.


Slide 17 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.

Slide 18 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.


Slide 19 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.

Slide 20 - Diapositive

Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij de hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).


Slide 23 - Diapositive

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.

Slide 24 - Diapositive

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).


Slide 25 - Diapositive

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.

Slide 26 - Diapositive

Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.
Stap 6   Verbind de punten met elkaar. Je tekent nu de grafiek.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag
Noteer eerst voor jezelf de aantekeningen.

Maak
de opgaven die bij jouw leerroute passen!


 

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
  • Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
  • Snap je niet wat je fout gedaan hebt? Vraag een klasgenoot, ouder of je docent om hulp.




ondersteunend: O6, 6 en 8
doorlopend: 6, 7 en 8
uitdagend: 6, U1 en U2
ondersteunend: 10, O11, O13, 14 en 15
doorlopend: 10, 11, 13, 14 en 15
uitdagend: 10, 11, 13, U3 en U4

Slide 30 - Diapositive

Aan de slag
Noteer eerst voor jezelf de aantekeningen.

Maak
de opgaven die bij jouw leerroute passen!


 

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
  • Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
  • Snap je niet wat je fout gedaan hebt? Vraag een klasgenoot, ouder of je docent om hulp.




ondersteunend: 3, 4, O6, 6 en 8
doorlopend: 3, 4, 6, 7 en 8
uitdagend: 3, 4, 6, U1 en U2

Slide 31 - Diapositive

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 32 - Diapositive

Opdracht
  • Probeer per groepje een kwadrant in te vullen. 
  • De resultaten noteer je op een blaadje.

Klaar? 
  • Vraag om een nieuw opdracht.

Jullie krijgen hiervoor ongeveer 20 minuten de tijd!

timer
20:00

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive