Much vs Many 2KGT

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

• Je kunt het verschil benoemen in gebruik tussen  'much' en 'many.
  
• Je kunt bepalen in welke situatie je 'much' en 'many' gebruikt.
• Je kunt het verschil benoemen in gebruik tussen 'little' en 'few'.
• Je weet wanneer je 'a little' en 'a few' moet gebruiken.

Wat betekent het Engelse woord 'Many'?

Wat betekent het
Engelse woord 'Much'?

Much vs Many

• Much en Many  kun je allebei gebruiken om aan te geven dat er 'veel' van iets is.
   

1. Many
   

•  Als het zelfstandig naamwoord telbaar (meervoud) is:
  
• –> How many brothers or sisters have you got?
  
• –> I haven’t got many pens left.
  
  

• Much

•  Als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is:
  
• –> Have you got much work to do?
  
• –>There isn’t much information about the accident.
  

A lot of / Lots of

• A lot of en lots of betekenen ook allebei 'veel'.
  
  
• Deze woorden kun je gebruiken bij zowel woorden die je kunt tellen, als niet kunt tellen.
  

He told me .... jokes.

1. much
2. many

I don't have ..... money

1. much
2. many

5. There wasn't ..... sun.

1. much
2. many

She has so _____ friends!

1. much
2. many

Wat betekent 'a little'?

Wat betekent 'a few'?

• Few en Little kun je allebei gebruiken om aan te geven dat er 'weinig' van iets is. 
  

• Few 
  
•  Als het zelfstandig naamwoord telbaar (meervoud) is: 
  
• –> I have few things to do.
  
  
• Little 
  
•  Als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is: 
  
• –> He has little money left.
  

• a Few  = een paar
  
• a little = een beetje
  
  
• a Few  
  
•  Als het zelfstandig naamwoord telbaar (meervoud) is:  
  
• –> I have a few things to do. 
  
  
• a Little  
  
•  Als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is:  
  
• –> He has a little money left
  

Few vs Little                               a Few vs a Little

Open Your Books

Maken: opdracht 25 en 26, blz 43

Opdracht 25

1. We didn't have _______ shopping time.

1. Much
2. Many

Opdracht 25

2. ____ computer games are as exciting as Earthbound.

1. Few
2. Little

Opdracht 25

3. ____ computer games are for sale in that shop.

1. Lots of
2. Much

Opdracht 25

4. How ____ teenagers visited the Gadget Festival

1. Much
2. Many

Opdracht 25

5. I have _______ questions I want to ask you.

1. Much
2. Many

Opdracht 25

6. There are _____ things I want to talk about with you.

1. a few
2. a little

Opdracht 25

7. Did you see ___ exotic birds at the zoo.

1. much
2. many

Opdracht 25

8. Luckily the teacher gave us ___ homework for tomorrow

1. Few
2. Little

Opdracht 26 - Fill In

1. Lots of / A lot of / Many
   
2. Much / A lot of / lots of
3. many / a lot of / lots of
4. many / a lot of / lots of
5. a few
   
6. a little
   
7. a few
   
8. lots of / a lot of