Organismen uit vier rijken

Organismen uit vier rijken
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Organismen uit vier rijken

Slide 1 - Diapositive

Wat is de betekenis van organisme?
A
Een biologisch systeem
B
Een levend wezen
C
Een soort computer
D
Een soort plant

Slide 2 - Quiz

Wat bepaalt of organismen tot dezelfde soort behoren?
A
Hun grootte
B
Hun kleur
C
Vruchtbare nakomelingen krijgen
D
Hun habitat (leefomgeving)

Slide 3 - Quiz

Benoem vier levenskenmerken.

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn geleedpotigen?
A
Dieren met een zachte huid
B
Dieren met lijf en poten die uit meerdere stukken bestaan
C
Dieren met een harde schaal
D
Dieren zonder poten

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van stekelhuidigen?
A
Slakken
B
Zeesterren
C
Kreeften
D
Haaien

Slide 6 - Quiz

Wat zijn eencellige dieren?
A
Bacteriën zonder celstructuur
B
Dieren met duizenden cellen
C
Dieren met één enkele cel
D
Planten met één cel

Slide 7 - Quiz

Benoem de vier rijken.

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn gewervelden?
A
Dieren met een wervelkolom
B
Vissen zonder schubben
C
Insecten met vleugels
D
Dieren zonder ruggengraat

Slide 9 - Quiz

Welke groep behoort tot de gewervelden?
A
Schimmels
B
Zoogdieren
C
Planten
D
Insecten

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van de celwand?
A
Reguleert de stofwisseling
B
Geeft structuur en bescherming

Slide 11 - Quiz

Welk onderdeel bevat DNA?
A
Celkern
B
Cytoplasma
C
Bladgroenkorrels
D
Celmembraan

Slide 12 - Quiz

Wat is weefsel?
A
Groep gelijke cellen
B
Een orgaanstelsel
C
Een individu
D
Vormt organen samen

Slide 13 - Quiz

Wat zijn cellen?
A
Een soort orgaan
B
Een organisme
C
De bouwstenen van leven
D
Een aantal organen samen

Slide 14 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
Een enkel orgaan
B
De bouwstenen van een organisme
C
Een soort cel
D
Groep organen die samenwerken

Slide 15 - Quiz

Wat zijn organen?
A
Bestaat uit weefsels
B
Functionele delen van een organisme
C
Een groep cellen
D
Eenzelfde als weefsel

Slide 16 - Quiz

Welke groepen uit het dierenrijk hebben een uitwendig skelet?
A
Sponzen
B
Geleedpotigen
C
Weekdieren
D
Holtedieren

Slide 17 - Quiz

Welke dieren hebben een uitwendig skelet?
A
Katten
B
Insecten
C
Honden
D
Kreeften

Slide 18 - Quiz

Welke functie heeft een inwendig skelet?
A
Ondersteuning van het lichaam
B
Bescherming van organen
C
Voeding opnemen
D
Beweging van spieren

Slide 19 - Quiz

Hoe worden dieren die uit één cel bestaan ook genoemd?

Slide 20 - Question ouverte

Welke functie heeft de paddenstoel?
A
Ademhaling
B
Voortplanting
C
Groei
D
Voeding

Slide 21 - Quiz

Wat zijn schimmelsporen?
A
Voedsel voor schimmels
B
Voortplantingscellen van schimmels
C
Plantenresten
D
Bacteriën

Slide 22 - Quiz

Wat hebben bacteriën niet?
A
Cytoplasma
B
DNA
C
Celkern
D
Ribosomen

Slide 23 - Quiz

Welke cel heeft een celwand?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Dierencel
D
Bacteriecel

Slide 24 - Quiz

Wat is een kenmerk van bacteriecellen?
A
Bevat chloroplasten
B
Geen celkern
C
Meercellig
D
Eenvoudige structuur

Slide 25 - Quiz

Wat is een kenmerk van bacteriële voortplanting?
A
Knopvorming
B
Seksuele voortplanting
C
Celdeling
D
Zaadvorming

Slide 26 - Quiz

Wat veroorzaakt een voedselinfectie?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Te veel kruiden
D
Ongeschikte verpakking

Slide 27 - Quiz

Hoe kun je voedselinfecties voorkomen?
A
Koken van voedsel
B
Voedsel in de zon laten
C
Handen wassen
D
Raak voedsel met vuile handen aan

Slide 28 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een producent?
A
Een groene plant
B
Een alg in het water
C
Een schimmel die rotte bladeren eet
D
Een koe die gras eet

Slide 29 - Quiz

Wat is de rol van afvaleters?
A
Bijdragen aan de voedingscyclus
B
Zorgen voor fotosynthese
C
Afval en dode organismen opruimen
D
Produceren zuurstof voor andere organismen

Slide 30 - Quiz

Wie zijn de reducenten?
A
Dieren die planten eten
B
Organismen die afval afbreken
C
Planten die zonlicht gebruiken
D
Bacteriën en schimmels

Slide 31 - Quiz

Wat doen producenten in een ecosysteem?
A
Zorgen voor voedselproductie
B
Eten andere organismen
C
Breken organisch materiaal af
D
Vormen de basis van de voedselketen

Slide 32 - Quiz