BAE02. Boekingsdocumenten verwerken (deel 2)

WELKOM
Welkom!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag kan ik:
  1. Het begrip winst- en verliesrekening omschrijven.
  2. uitleggen waarom een balans na elk financieel feit verandert.
  3. Uitleggen waarom een balans na verwerking van elk financieel feit weer in evenwicht is.
  4. Verschillende boekingsdocumenten herkennen en verwerken in de boekhouding.
  5. Aan het einde van de periode een eenvoudige winst- en verliesrekening samenstellen.
  6. Aan de hand van de winst- en verliesrekening de verandering van het eigen vermogen vaststellen.

Slide 2 - Diapositive

Kennis- en vaardighedencheck

Slide 3 - Diapositive

Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.

Slide 4 - Quiz

Waar staat het op de balans? 
(sleep de begrippen naar het rode kader)
debetzijde
creditzijde
eigen pand
lening van ouders
lening van bank
eigen vermogen
inventaris
voorraad goederen

Slide 5 - Question de remorquage

Vlottende activa
eigen vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Kort vreemd vermogen

Slide 6 - Question de remorquage

Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 7 - Quiz

Het eigen vermogen (EV) bereken je door de het vreemd vermogen (VV) van het totale vermogen (TV) af te trekken:
EV = TV - VV
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Kort vreemd vermogen
D
Vlottende activa

Slide 9 - Quiz

Geef een ander woord voor een intern boekingsdocument

Slide 10 - Question ouverte

wat is géén boekingsdocument?
A
Verkoopfactuur
B
Bankafschrift
C
Verkooporder
D
Kaskwitantie

Slide 11 - Quiz

De kwitantie ontvangt de
klant, hoe heet het
linkergedeelte wat je houdt?

Slide 12 - Question ouverte

een ander woord voor een leverancierskrediet is:
A
Debiteur
B
Crediteur

Slide 13 - Quiz

Er worden goederen contant verkocht voor € 600. De inkoopwaarde bedroeg € 500. Welke rekeningen op de balans veranderen er?

Slide 14 - Question ouverte

Nakijken van vorige week
Neem Routine R1 erbij.
We beginnen vanaf 'b. kasbewijs met kwitantie'

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn afschrijvingskosten?
  • Waardevermindering van dpm

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Balans en v/w- rekening; foto vs. film

Slide 18 - Diapositive

Balans = momentopname
Wil je zien hoeveel winst er is gemaakt? Dan heb je twee balansen nodig!

Slide 19 - Diapositive

Winst- en verliesrekening
Overzicht van opbrengsten en kosten over een periode 

Slide 20 - Diapositive

Einde les
Alvast een goed weekend gewenst!
en tot volgende week!

Kennis: 10 t/m 15
Routine: R3 en R4
Voorbereiden: hoofdstuk 3

Slide 21 - Diapositive