Woensdag 23 november paragraaf 2.2 en 2.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten,

pak alvast je boek, pen en rekenmachine.

Je telefoon is uit het zicht en je jas aan de kapstok

Vandaag

2e uur

nakijken van paragraaf 2.1

uitleg over de soorten werkloosheid (fimpje)

Zelfstandig werken aan paragraaf 2.2

3e uur

Examenvragen

Welke soorten werkloosheid werden er genoemd in het filmpje?

Soorten werkloosheid

- frictiewerkloosheid

- seizoenswerkloosheid

- conjuncturele werkloosheid

- structurele werkloosheid

- regionale werkloosheid

Conjuncturele werkloosheid

Als consumenten veel besteden, dan moet er ook meer geproduceerd worden. Hiervoor zijn mensen nodig, dus de werkgelegenheid stijgt.

Dit is hoogconjunctuur en er is dan weinig werkloosheid.

Conjuncturele werkloosheid

Als consumenten minder besteden, dan wordt er ook minder geproduceerd. Dus de werkgelegenheid daalt. 

Dit is laagconjunctuur en er is dan veel werkloosheid.

Bestedingen

Zelfstandig werken

Aan de slag met vraag 6, 9, 11 en 12 van bladzijde 52 en 53

De conjunctuur

Als consumenten minder besteden, dan gaan ze dat geld sparen en wordt er minder uitgegeven.

Vicieuze cirkel

Als de bestedingen minder worden, dan wordt er minder geproduceerd en dan worden mensen werkloos. De mensen die werkloos worden, gaan minder besteden waardoor er minder geproduceerd wordt en daardoor worden mensen werkloos. enzovoort.

Zelfstandig werken

Maken vraag 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 van bladzijde 60 en 61

Examenvraag 1 (1p)

Fred, Tim, Mohammed en Karsten zijn een groep vrienden met een
gemeenschappelijke wens: ze willen alle vier een nieuwe smartphone.
Er is een zeer ruime keuze in merken en modellen op de mobieletelefoonmarkt. Ze kiezen voor het model van Apple: de iPhone 11+

1. van monopolie
2. van monopolistische concurrentie
3. van oligopolie
4. van volkomen concurrentie

Bereken hoeveel het sim-only-abonnement per maand maximaal mag
kosten, zodat hij per maand evenveel betaalt als de totale pakketprijs voor
24 maanden. Schrijf je berekening op

Tim krijgt zijn nieuwe telefoon als kerstcadeau. Fred kan € 1.000 van zijn broer lenen.
Fred heeft met zijn broer afgesproken dat hij twee jaar lang elke maand € 45 aan zijn broer terugbetaalt.

Bereken het bedrag van de kredietkosten van deze lening. Schrijf je
berekening op.