Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Begrijpend lezen H3
Tekstverbanden en signaalwoorden
- doel-middelverband
- samenvattend verband
- voorwaardelijk verband
- toegevend verband
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Na de lessenserie kun je:
- doel-middelverband, samenvattend verband, voorwaardelijk verband en toegevend verband herkennen in een tekst
- de bijbehorende signaalwoorden herkennen
Slide 2 - Diapositive
Welke tekstverbanden ken je nog?
Slide 3 - Carte mentale
Tekstverbanden
chronologisch
opsommend
tegenstellend
toelichtend
concluderend
redengevend
oorzakelijk
vergelijkend
Slide 4 - Diapositive
Tekstverbanden
In dit hoofdstuk leer je over de volgende tekstverbanden:
- doel-middelverband
- samenvattend verband
- voorwaardelijk verband
- toegevend verband
Slide 5 - Diapositive
Wat houdt een doel-middelverband in?
Slide 6 - Question ouverte
doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Bijbehorende signaalwoorden:
aan de hand van, zodat, om te, door middel van, met, met behulp van, middels, opdat
Slide 7 - Diapositive
Bedenk een zin waarin een doel-middelverband voorkomt.
Slide 8 - Question ouverte
Voorbeeld: Wat is het doel en wat is het middel/ zijn de middelen om dit te bereiken?
Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken, gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'.
Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen door middel van reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.
Slide 9 - Diapositive
Wat houdt een samenvattend verband in?
Slide 10 - Question ouverte
Samenvattend verband
Bij een samenvattend verband geeft de auteur een verkorte weergave van de informatie uit de tekst.
Bijbehorende signaalwoorden:
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld: Wat wordt hier samengevat?
Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.
Slide 12 - Diapositive
Wat houdt een voorwaardelijk verband in?
Slide 13 - Question ouverte
Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
bijbehorende signaalwoorden:
als...dan, indien, tenzij, mits
Slide 14 - Diapositive
Bedenk een zin waarin een voorwaardelijk verband staat.
Slide 15 - Question ouverte
Voorbeeld: Wat is het voorwaardelijke verband?
Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
Slide 16 - Diapositive
Wat houdt een toegevend verband in?
Slide 17 - Question ouverte
Toegevend verband
Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak gegeven. De toegeving kan ook achteraan staan.
Bijbehorende signaalwoorden:
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al)hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin
Slide 18 - Diapositive
Voorbeeld: Wat is hier de toegeving?
Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.
Slide 19 - Diapositive
Bedenk een zin waarin een toegevend verband voorkomt met signaalwoorden 'ook al' of 'zij het (dat)' niettemin
Slide 20 - Question ouverte
Voorbeelden:
Ook al houdt An van kamperen, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.
Ik trok de hele dag met de kinderen op, zij het dat ik eigenlijk doodmoe was.