B1TH1 - Mercredi 2 novembre 2022

Aujourd'hui
  • Herhaling 'être'
  • Herhaling 'het lidwoord'
  • Extra oefenen online 
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Aujourd'hui
  • Herhaling 'être'
  • Herhaling 'het lidwoord'
  • Extra oefenen online 

Slide 1 - Diapositive

Het lidwoord 

Slide 2 - Diapositive

Welke Franse lidwoorden gebruiken we voor 'de' en 'het'? Noem er 4.

Slide 3 - Question ouverte

Welke Franse lidwoorden gebruiken we voor 'een'?

Slide 4 - Question ouverte

Het lidwoord 
De / het vertaal je in het Frans met le, la, l' of les. 

le --> mannelijk ev. 
la --> vrouwelijk ev.
l' --> enkelvoud als het begint met een stomme h / klinker
les --> meervoud

Slide 5 - Diapositive

Het lidwoord
Het lidwoord 'een' vertaal je met un en une. 
Het meervoud hiervan is des. 

Let op! 'Des' heeft geen betekenis in het Nederlands. 
les garçons = de jongens
des garçons = jongens 

Slide 6 - Diapositive

Il(s) en elle(s)
Ook bij dingen gebruik je il/ils en elle/elles. Bedenk of het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. 

Le camping est grand. Il est grand. 
Les campings sont grands. Ils sont grands. 
La chambre est grande. Elle est grande. 
Les chambres sont grandes. Elles sont grandes. 

Slide 7 - Diapositive

Au travail 
  • Maak opdr. 16F + 16G + 16I.A 
  • Online, paragraaf  1.5
  • 15 minuten

Slide 8 - Diapositive

Het werkwoord 'être'

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Devoirs 
Jeudi 3 novembre, 1e: 
L. app. 1 + 2 (F-N)

Slide 11 - Diapositive