H4.4/4.5 - Les 5: De Randstad/Strijd om de ruimte

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

4 MAVO

Hoofdstuk 4

Bevolking en ruimte

Paragraaf 4 + 5

Randstad/Strijd om ruimte

---

M. Zeelenberg

[e-mail]

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling van belangrijke begrippen uit H4.3
• Afronding van hoofdstuk 4
• Oefenexamenvragen ter afsluiting

Lesdoelen van vorige les

1. Je kunt aangeven wanneer urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie in Nederland plaatsvond.
2. Je kunt uitleggen waarom urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie  plaatsvond.
3. Je kunt de gevolgen van urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie voor stad en platteland benoemen.
4. Je kunt de volgende begrippen in je eigen woorden uitleggen: mobiliteit, agglomeratie, stedelijke zone.

PAK JE CHROMEBOOK

Ga naar lessonup.app en vul de volgende code in;

5 meerkeuzevragen over de volgende les

Welk begrip past bij deze afbeelding?

1. Urbanisatie
2. Stedelijke zone
3. Re-urbanisatie
4. Agglomeratie

Welk begrip past bij deze afbeelding?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie
3. Re-Urbanisatie

Welke begrip past bij deze afbeelding?

1. Urbanisatie
2. Stedelijke zone
3. Re-urbanisatie
4. Agglomeratie

Welk begrip hoort bij de afbeelding?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie
3. Re-urbanisatie

Welk begrip hoort bij de afbeelding?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie
3. Re-urbanisatie

TIJDLIJN

1870 - 1960   |   1960 - 1980   |   1980 tot heden

Urbanisatie | suburbanisatie | re-urbanisatie

DOE JE CHROMEBOOK

 WEER IN JE TAS

TOPOTIJDREIS

Lesdoelen van vandaag

1. Je herkent de 4 onderdelen van het concentrisch groeimodel op foto.
2. Je kan het verschil tussen het concentrisch- en meerkernen groeimodel beschrijven.
3. Je kunt uitleggen waarom de bereikbaarheid in de Randstad vaak slecht is. Gebruik de begrippen forensisme en congestie.
4. Je kan voor de dimensies milieu, economie en sociaal uitleggen welke gevolgen de uitbreiding van Schiphol heeft.
   
5. Je kunt in eigen woorden de volgende begrippen uitleggen: Ruimtelijke ordening, bestemmingsplan

CONCENTRISCH GROEIMODEL

De groei vanuit het centrum.

--

Hoe verder van het centrum, hoe ruimer de wijk is opgezet.

--

Je kunt deze herkennen op een foto.

Zet deze foto's in goede volgorde

A                                                 B

C                                                 D

Antwoord

1 - D

2 - B

3 - A

4 - C 

Je herkent de 4 onderdelen van het concentrisch groeimodel op foto's.

MEERKERNEN GROEIMODEL

De groei van een stedelijk gebied vanuit meerdere steden.

--

Je kan het verschil tussen het concentrisch- en meerkernen groeimodel beschrijven.

Je kunt uitleggen waarom de bereikbaarheid in de Randstad vaak slecht is. Gebruik de begrippen forensisme en congestie.

Congestie = file

Forensisme = Mensen die ergens anders wonen dan werken en dus heen en weer moeten reizen.

H4.5: Strijd om ruimte

1. Je kan voor de dimensies milieu, economie en sociaal uitleggen welke gevolgen de uitbreiding van Schiphol heeft.
   
2. Je kunt in eigen woorden de volgende begrippen uitleggen: Ruimtelijke ordening, bestemmingsplan.

Gebruik vaardigheid 10 op bladzijde 138 van je lesboek. Noem bij elke zin de juiste dimensie.

1. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor veel extra banen.
   
2. De uitbreiding van Schiphol zorgt ervoor dat omwonenden meer last zullen hebben van geluidsoverlast.
3. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor meer CO2 uitstoot, wat bijdraagt aan klimaatverandering.
   

ANTWOORD

1. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor veel extra banen.
   
2. De uitbreiding van Schiphol zorgt ervoor dat omwonenden meer last zullen hebben van geluidsoverlast.
   
3. De uitbreiding van Schiphol zorgt voor meer CO2 uitstoot, wat bijdraagt aan klimaatverandering.
   

ANTWOORD

1.  Economie

2. Sociaal

3. Milieu

Ruimtelijke ordening / Bestemmingsplan

Lees bron 1 op pagina 60 in je tekstboek.

• Je kunt in eigen woorden de volgende begrippen uitleggen: Ruimtelijke ordening, bestemmingsplan.

Alles af van H4

• Lees de tekst op pagina 52/61 in je tekstboek.
  
• Maak de kennen- en kunnenlijst; 10 t/m 25.
• Maak 32 t/m 36 van het Examen.

Regels wanneer je aan het werk bent:

• Je mag samenwerken
• Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.

HUISWERK VOOR WOENSDAG

Maak H4.4 + H4.5 kennen- en kunnenlijst;

30 t/m 34

10 t/m 29 heb je als het goed is al af.

Zijn er nog vragen?

Je kunt ze klassikaal stellen

Je kunt mij mailen; [e-mail]

Je kunt me altijd opzoeken op school; 

aanwezig op maandag t/m donderdag