module 3 3.2 en 3.3

Programma 1e uur
Bespreken vorige les
Hoe kan de overheid ingrijpen?
Maken huiswerk
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Programma 1e uur
Bespreken vorige les
Hoe kan de overheid ingrijpen?
Maken huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Wat wil de overheid bereiken als zij door een ingreep in de markt de aanbodlijn van A naar B wil laten verschuiven?
A
beperken van negatieve externe effecten
B
stimuleren van positieve externe effecten

Slide 2 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

Slide 3 - Diapositive

Enorm tekort aan sociale huurwoningen

Slide 4 - Diapositive

Wat kan de overheid doen om in te grijpen in de markt voor huurwoningen?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

De overheid stelt een maximumprijs in van 500 euro voor een sociale huurwoning. Jan wil zijn sociale huurwoning voor 700 euro verhuren. Mag dit?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

De maximumprijs van 500 euro ligt onder het marktevenwicht. Wat zal er gebeuren?
A
Er ontstaat een vraagoverschot
B
Er ontstaat een aanbodoverschot
C
Er ontstaat een marktevenwicht

Slide 10 - Quiz

Waarom zou de overheid een minimumprijs instellen voor een sociale huurwoning?

Slide 11 - Question ouverte

Vraag en aanbodoverschot 
Minimumprijzen, beschermen van de producent creëert een aanbodoverschot.

Maximumprijzen beschermen consument creëert een vraagoverschot.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Conclusie
Hoe kan de overheid ingrijpen in de markt?
Wat is het gevolg van een minimum- of maximumprijs op de markt?
Waarom doet de overheid dit?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Collectieve goederen = marktfalen
Ook bij collectieve goederen is er sprake van marktfalen: de markt zal deze producten niet voortbrengen. 

Slide 22 - Diapositive

natuurlijk monopolie
Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.
Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 25 - Quiz

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER

Slide 26 - Quiz

Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort

Slide 27 - Quiz

Als de overheid een minimumprijs instelt, werkt ze de aanbieder tegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Goederen die ‘niet-rivaliserend’ en ‘niet uitsluitbaar’ zijn, worden geproduceerd door de overheid. Hoe heten deze goederen?
A
Normale goederen
B
Collectieve goederen
C
Vrije goederen
D
Staatsgoederen

Slide 29 - Quiz

Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?
A
105
B
16.800
C
105.000
D
16,8 miljoen

Slide 30 - Quiz

Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 31 - Quiz

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten

Slide 32 - Quiz

Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 33 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

Slide 34 - Diapositive

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 35 - Sondage

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk
Digitaal maken module 3 hoofdstuk 3 vraag 12 t/m 21

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo