Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Economie in HAVO 4
P3 - Hfdst.6
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wat gaan we doen vandaag?
Start + welkom!
Start Hfdst.6: OVERHEIDSINGRIJPEN
Par. 6.2 - opgave 6.9
Par. 6.3: Minimumprijzen
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Collectieve goederen = marktfalen
Ook bij collectieve goederen is er sprake van marktfalen: de markt zal deze producten niet voortbrengen.
Slide 7 - Diapositive
natuurlijk monopolie
Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.
Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs
Slide 10 - Quiz
Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER
Slide 11 - Quiz
Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort
Slide 12 - Quiz
Als de overheid een minimumprijs instelt, werkt ze de aanbieder tegen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Goederen die ‘niet-rivaliserend’ en ‘niet uitsluitbaar’ zijn, worden geproduceerd door de overheid. Hoe heten deze goederen?
A
Normale goederen
B
Collectieve goederen
C
Vrije goederen
D
Staatsgoederen
Slide 14 - Quiz
Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?
A
105
B
16.800
C
105.000
D
16,8 miljoen
Slide 15 - Quiz
Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot
Slide 16 - Quiz
De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten
Slide 17 - Quiz
Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot
Slide 18 - Quiz
Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?
A
105
B
16.800
C
105.000
D
16,8 miljoen
Slide 19 - Quiz
Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot
Slide 20 - Quiz
Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot
Slide 21 - Quiz
(Ingrijpen van de overheid)
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Hoe is de prijs van een vliegticket opgebouwd?
Slide 24 - Question ouverte
Wat is er niet in meegenomen?
Milieuvervuiling
Geluidsoverlast
Waarom niet?
Slide 25 - Diapositive
Cruijff Court(positief)
Slide 26 - Diapositive
conclusie:
Externe effecten zijn: onbedoelde gevolgen van productie en of consumptie, die niet in de verkoopprijs van het product zitten en waar anderen voor moeten betalen(maatschappelijke kosten)
Slide 27 - Diapositive
Negatief!
Slide 28 - Diapositive
P of N?
Slide 29 - Diapositive
P of N?
Slide 30 - Diapositive
P of N?
Slide 31 - Diapositive
Vliegtax?
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).
Slide 37 - Diapositive
In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
Slide 38 - Sondage
Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?
Slide 39 - Question ouverte
Huiswerk
Digitaal maken module 3 hoofdstuk 3 vraag 20 t/m 24