klimaat en seizoenen les 2

• Aardrijkskunde
• Basisschool
• Groep 4,5

Dit ga je leren: 

• Je maakt kennis met het klimaat.
• Je leert welke verschillende klimaten er zijn. 
• Je weet welke verschillende seizoenen er zijn. 

Wat is het klimaat?

Het klimaat en de seizoenen

Het weer is elke dag anders.

Het kan zelfs per uur verschillen.

Het klimaat niet. Dat is het gemiddelde weer in een gebied over een lange periode. Op de aarde zijn verschillende klimaten.

Het klimaat in Nederland, zeeklimaat

Nederland heeft een zeeklimaat. De zomers zijn er nooit erg warm en de winters niet heel koud. In Nederland is het gemiddeld, de dag en de nacht samen minder dan 20 graden in de zomer en blijft het boven de 0 graden in de winter. Het regent het hele jaar door.

Het poolklimaat

In het poolklimaat is het altijd heel koud. 

Dat is bijvoorbeeld op de Noordpool. 

Doordat het er 's winters zo extreem koud is en de zomer maar kort duurt, ontdooit in de zomer alleen de bovenste laag van de aarde; de rest blijft bevroren. Hierdoor kunnen er vrijwel geen planten groeien.

Het regent hier bijna nooit, het sneeuwt altijd.

Het poolklimaat

In het poolklimaat moet je goed tegen kou kunnen. IJsberen hebben een dikke vacht, zij kunnen goed tegen de kou. Pinquins hebben een dikke vetlaag tussen de veren, daardoor kunnen ze ook goed tegen de kou. 

Het tropisch klimaat

In het tropisch klimaat kun je ook in de winter nog gewoon een t-shirt aan. Het is er altijd warm. In een tropisch regenwoudklimaat hoef je niet bang te zijn dat er te weinig water is. Het regent er veel. Het is er benauwd warm en vochtig. Warmte en veel water is ideaal voor de duizenden soorten planten die er groeien. En van die planten leven weer ontelbare dieren. Al die dieren vinden er heel veel voedsel.

Het tropisch klimaat

In het tropisch klimaat leven veel heel grote bomen en zie je planten die bij ons vaak binnen in een pot staan. Voor dieren is er veel eten, maar ze moeten wel tegen de warmte kunnen.

het woestijnklimaat

Het woestijnklimaat is heel droog. Daar komen temperaturen voor van tussen de 40 en de 50 graden. De grootste woestijn op aarde is de Sahara. Met haar zandduinen, bergen en dorre vlakten beslaat ze één derde van Afrika.  

het woestijnklimaat

Het woestijnklimaat is heel droog. De dieren die hier leven moeten lang zonder drinken kunnen leven. Kamelen en dromedarissen kunnen dat, ze bewaren vocht in de bult op hun rug. Er zijn hier ook weinig planten, maar cactussen kunnen goed tegen de droogte.

Seizoenen

Bij ons in Nederland bestaat een jaar uit vier seizoenen. 

Seizoenen

Bij ons bestaat een jaar uit vier seizoenen; de lente, de zomer, de herfst en de winter.

Seizoenen

De aarde draait in één jaar een rondje om de zon. Soms is de zon dichtbij, dan is het zomer, is de zon ver weg, dan is het winter.

Seizoenen

Als Nederland heel ver van de zon af is, is het hier winter.

De zon kan ons land niet goed verwarmen, dus is het hier koud.

Als onze kant van de aarde dichtbij de zon is, is het zomer. 

Seizoenen

Als het bij ons zomer is, is het aan de andere kant van de aarde winter!

De winters zijn niet overal hetzelfde.

In een tropisch klimaat is het nooit echt koud en daar ligt nooit echte sneeuw.

Een eik in de verschillende seizoenen

Aan een eikenboom kun je goed zien welk seizoen het is.

Bekijk het volgende filmpje maar eens. 

Filmpje: 1.22 min

Ieder seizoen ziet de eik er weer anders uit, dan weer met blaadjes, dan weer zonder. In dit filmpje zie je de verschillende vormen.

In welk seizoen is de foto gemaakt?

1. lente
2. zomer
3. herfst
4. winter

In welk seizoen is de foto gemaakt?

1. lente
2. zomer
3. herfst
4. winter

In welk seizoen is de foto gemaakt?

1. lente
2. zomer
3. herfst
4. winter

In welk seizoen is de foto gemaakt?

1. lente
2. zomer
3. herfst
4. winter

Welk seizoen komt na de zomer?

1. winter
2. herfst
3. lente

Welk seizoen komt na de lente?

1. winter
2. herfst
3. zomer

Welk seizoen komt na de herfst?

1. winter
2. lente
3. zomer

Welk seizoen komt na de winter?

1. herfst
2. lente
3. zomer

Kerndoel 49

De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.