• een beknopte samenvatting kunnen geven,
• kunnen beschrijven hoe het boek is opgebouwd (hoofdstukken, delen, epiloog, proloog, motto) en uitleggen waarom het op deze manier is opgebouwd,
• bijzonderheden kunnen noemen die noodzakelijk zijn voor een goede interpretatie van het boek,
• kunnen aangeven in welke literaire context het is verschenen (periode, stroming, culturele achtergrond, relatie met de werkelijkheid),
• de beweegredenen van de personages kunnen verklaren,
• kunnen aangeven welke zaken er eventueel onbeantwoord blijven,
• de titel kunnen verklaren,