Afweer 5 Havo oefenopgaven

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

oefenen

Bloedplaatjes

Rode bloedcellen

Witte bloedcellen

Bloedstolling

Afweer

Zuurstof vervoeren

Hemoglobine

Antistoffen maken

Bloedplaatjes

Rode bloedcellen

Witte bloedcellen

Bloedstolling

Afweer

Zuurstof vervoeren

Hemoglobine

Antistoffen maken

Fibrinogeen

Waar voel je je nu eigenlijk ziek van?

1. Van de infectie
2. Van de infectie en van de afweerreactie van je lichaam
3. Van de afweer van je lichaam
4. Van de witte bloedlichaampjes

Welke vorm van afweer bouw je pas na de geboorte (=verworven afweer) op?

1. specifieke afweer
2. aspecifieke afweer
3. mechanische afweer
4. chemische afweer

Wat is een plasmacel?

1. Een gedifferentieerde B-cel die antistoffen aanmaakt
2. Een synoniem voor 'witte bloedcel' of 'lymfocyt'
3. Een gedifferentieerde T-helpercel die het afweersysteem reguleert
4. Een voorstadium van een macrofaag die nog in het bloed circuleert

Cellen die afweerstoffen maken

Bij een tweede besmetting word je niet meer ziek

Een prik met verzwakte ziekteverwekkers

Verteerde bacteriën en dode witte bloedcellen

Immuun

Afweer

Infectie

Rode bloedcellen

Pus

Vaccinatie

Witte bloedcellen

Zet de juiste onderdelen op de juiste plaats, gebruik Binas 84l

wel

wel

geen

geen

bloedstolling

afweer

zuurstof transport

Vogelgriep is een griep die bij vogels voorkomt, maar ook _______ kan besmetten.

De griep wordt veroorzaakt door een _______. Niet alle vogels die het virus hebben, worden ziek. Vooral eenden, kalkoenen en _______ zijn er gevoelig voor.

Mensen kunnen besmet raken als het virus in de _______ komt. Er zijn in Nederland enkele tientallen mensen besmet geraakt met het virus.

Als je _______ raakt met het virus, bestrijdt je lichaam het virus met _______.

Toepassen: Vogelgriep

Sleep de woorden naar de juiste plek.

Kippen

Lucht

Antistoffen

Besmet

Virus

Mensen

Virussen worden vooral bestreden via

1. B-cellen (humorale afweer)
2. B-cellen (cellulaire afweer)
3. T-cellen (humorale afweer)
4. T-cellen (cellulaire afweer)

B-lymfocyten maken antistoffen die de bacteriën onschadelijk maken. Dit is...

1. Aspecifieke afweer
2. Specifieke afweer

Als je ziek bent kun je koorts krijgen. Dit is een vorm van:

1. externe aspecifieke afweer
2. interne aspecifieke afweer
3. (interne) specifieke afweer

Lysozymen breken de celwand van bacteriën af. Dit is een voorbeeld van:

1. Aspecifieke afweer
2. Specifieke afweer

Bestanddeel 3 speelt een rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers

1. ja
2. nee

Het HIV-virus valt vooral T-lymofcyten aan, hierdoor krijg je AIDS. Op welke manier wordt het immuunsysteem dan veranderd?

1. De eerste afweerline
2. Tweede afweerlinie: De aspecifieke afweer
3. Derde afweerlinie: De specifieke afweer
4. Alle afweerlinies

Cytokinen worden in veel situaties gemaakt door verschillende cellen. Wat is een ding dat cytokinen gemeen hebben?

1. Ze zetten cellen aan tot apoptose
2. Ze zetten cellen aan tot een celspecifieke reactie
3. Ze stimuleren de ontstekingsreactie
4. Ze binden aan antigenen

Gebruik de tekst.
Welke functie heeft hemocyanine?

1. afvalstoffen uit het bloed halen
2. afweer tegen ziekteverwekkers
3. opname en afgifte van zuurstof
4. stollen van het bloed

Het grootste carnivore buideldier, de Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii), dreigt ten onder te gaan aan een besmettelijke vorm van aangezichtskanker. In 1996 werden de eerste Tasmaanse duivels met tumoren op de kop gesignaleerd. De oorzaak van deze vorm van kanker was toen nog niet bekend. In eerste instantie zocht men naar mogelijke oorzaken in het leefgebied. Later ontdekte men dat de besmetting tot stand komt door onderlinge overdracht van tumorweefsel. Het tumorweefsel dat wordt overgedragen, wordt door de ontvanger niet afgestoten. Wanneer in een normale situatie lichaamsvreemd weefsel in het lichaam terechtkomt, treden processen op die leiden tot chronische afstoting van het weefsel. Na presentatie door een APC wordt door een bepaald type witte bloedcellen het afstotingsproces in gang gezet. Welke?

1. Macrofaag/dendritische cel
2. Thelper-cel
3. Cytotoxische T-cel
4. B-cel