Dilemma: er moet een keuze gemaakt worden.
Gesloten vraag: is het goede om... is het juiste zorg om...
Normen: zijn gedragsregels, hoe ga je met elkaar om.
Waarden: Zijn het nastreven waard.
Voorbeeld: Ik sta altijd op voor ouderen (norm) omdat ik respect heb voor ouderen (waarde)