Werkwoordspelling
1 / 40
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
(bekladden)
De kleuter ... de muur met verf
De kleuter ... de muur met verf
A
Beklat
B
Beklad
C
Beklatd
D
Bekladt
Slide 5 - Quiz
(vergoeden)
Ik .... de schade niet.
Ik .... de schade niet.
A
Vergoed
B
Vergoedde
C
Vergoet
D
Vergoedt
Slide 6 - Quiz
(landen)
Het vliegtuig .... op het vliegveld.
Het vliegtuig .... op het vliegveld.
A
Lantd
B
Land
C
Lant
D
Landt
Slide 7 - Quiz
(schilderen)
Pieter ??? een stilleven van een fruitschaal
Pieter ??? een stilleven van een fruitschaal
Slide 8 - Question ouverte
(tikken)
Als je gasbeton bewerkt, moet je heel voorzichtig ???
Als je gasbeton bewerkt, moet je heel voorzichtig ???
Slide 9 - Question ouverte
(boetseren)
??? jij ook zo graag?
??? jij ook zo graag?
Slide 10 - Question ouverte
(fotograferen)
De fotograaf ziet een bijzondere vogel en ??? hem.
De fotograaf ziet een bijzondere vogel en ??? hem.
Slide 11 - Question ouverte
(verkopen)
De tekenaar ??? zijn schetsen aan een klant
De tekenaar ??? zijn schetsen aan een klant
Slide 12 - Question ouverte
(branden)
Tijdens het houtbewerken ??? Ans haar hand
Tijdens het houtbewerken ??? Ans haar hand
Slide 13 - Question ouverte
(blozen)
Loes ??? als zij haar kunstwerk aan de leraar toont.
Loes ??? als zij haar kunstwerk aan de leraar toont.
Slide 14 - Question ouverte
(hoesten)
Bart ??? erg door al het stof van de gipsblokken.
Bart ??? erg door al het stof van de gipsblokken.
Slide 15 - Question ouverte
(zeven)
De zeven studenten ??? zeven zeefdrukken.
De zeven studenten ??? zeven zeefdrukken.
Slide 16 - Question ouverte
Sleep het juiste werkwoord naar zijn betekenis
een beeld maken uit hout, steen of staal
minder worden in aantal en ophouden te bestaan.
repareren / beter worden na ziekte
nakijken / inspecteren
van afvalstoffen nieuwe producten maken
postzegels op een brief of paket plakken
niet in orde zijn
van een adres voorzien
als damp verandert in waterdruppels
verontreinigen
herstellen
condenseren
frankeren
uitsterven
controleren
vervuilen
mankeren
adresseren
recyclen
beeldhouwen
Slide 17 - Question de remorquage
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
Schrijf de hele zin over!
De agent ??? de voorbijgaande fietsers.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 18 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De witte tijger ??? hopelijk niet ???.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 19 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
Men ??? plastic, papier en groente-, fruit- en tuinavfal.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De fabriek ??? de rivier minder erg dan voorheen.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 21 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De damp ??? in grote druppels op het raam.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
??? jij die brief aan tante Ank nog even?
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 23 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
Voor de winnaars van de prijsvraag ??? we tien pakketten.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 24 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De wasdroger ??? iets, want de was is niet goed droog.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 25 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De kunstenaars ??? samen een groot paard van hout.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 26 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
De wegenbouwers ??? het kapotgevroren wegdek.
Kies uit: herstellen condenseren frankeren uitsterven controleren vervuilen mankeren adresseren recyclen beeldhouwen
Slide 27 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
Vul alleen het ontbrekende woord in!
(kennen)
Ik ??? de weg naar oom Kees als mijn broekzak.Slide 28 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(houden)
Slide 29 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(kletsen)
Slide 30 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(zorgen)
Slide 31 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(komen)
Slide 32 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(vinden)
Slide 33 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(vallen)
Slide 34 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(spelen)
Slide 35 - Question ouverte
Schrijf de hele zin over. Kies uit de werkwoorden:
De agent
De agent
(vliegen)
Slide 36 - Question ouverte
Wat vond je van de les?
A
B
C
D
Slide 37 - Quiz
Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.
Slide 38 - Question ouverte
(schieten)
..... je broer wel eens uit zijn slof?
..... je broer wel eens uit zijn slof?
A
Schiet
B
Schiett
C
Schiette
D
Schiedt
Slide 39 - Quiz
(kneden)
??? je de klei altijd met wat water?
??? je de klei altijd met wat water?
